Engels quiz2

blauw is in het Engels
A
Purple
B
Black
C
Blue
D
Green
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

blauw is in het Engels
A
Purple
B
Black
C
Blue
D
Green

Slide 1 - Quiz

Wat is ''moeilijk'' in het Engels?
A
Difficult
B
Simple
C
Improve
D
Move

Slide 2 - Quiz

Hoe heten je ouders in het Engels?
A
Olders
B
Elders
C
Pairants
D
Parents

Slide 3 - Quiz

Wat betekent ''Turn Around''?
A
Omdraaien
B
Wegdraaien
C
Terug draaien
D
Tegen draaien

Slide 4 - Quiz

Vertaal:
Kleindochter
A
grandson
B
granddaughter
C
daughter

Slide 5 - Quiz

Wat betekent: ''You can do it!''?
A
Ga ervoor!
B
Je kunt het!
C
Je kan het niet!
D
Kan je het?

Slide 6 - Quiz

Vertaal:
stiefmoeder
A
stepmother
B
grandmother
C
stepmoter

Slide 7 - Quiz

Vertaal: broer
A
Bro
B
Brother
C
Broether
D
Brather

Slide 8 - Quiz


lachen
A
give
B
smile
C
surprise
D
sing

Slide 9 - Quiz

Wat betekent het Engelse woord:

write
A
schrijven
B
andere
C
meer
D
optreden

Slide 10 - Quiz

Wat is "kikker" in het Engels?
A
lizard
B
snail
C
snake
D
frog

Slide 11 - Quiz

Wat is 'blij' in het
Engels
A
Hurt
B
Happy
C
Crazy
D
Cheerful

Slide 12 - Quiz

Wat is een leerkracht in het Engels?
A
Pupil
B
pupils
C
teacher
D
docter

Slide 13 - Quiz

Hoofd in het engels is...
A
shoulder
B
head
C
haad
D
heed

Slide 14 - Quiz

Wat is 'oranje' in het Engels?
A
Blue
B
Green
C
Orange
D
Yellow

Slide 15 - Quiz

Wat is 'varken' in het Engels?
A
Pig
B
Frog
C
Monkey
D
Dog

Slide 16 - Quiz

Wat is "koe" in het Engels?
A
cow
B
couw
C
caw
D
coow

Slide 17 - Quiz

Wat is 'rood' in het Engels?
A
Blue
B
Green
C
Red
D
Yellow

Slide 18 - Quiz

Vraag 6: Hoe schrijf je ''goedemorgen'' in het Engels?
A
Good Evening
B
Good Night
C
Good Morning
D
Good Bye

Slide 19 - Quiz