laatste les

plattegrond + telefoonnummers




Docent
1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

plattegrond + telefoonnummers




Docent

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

woensdag 3 april 2024

Slide 3 - Slide

mercredi 3 avril 2024

Slide 4 - Slide

toetsen inhalen
schrijftoets: Elise
vocatoets (examenvoca 2): Mohammed
leestoets: Mohammed

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

examentips + info

Slide 7 - Slide

examentips + info
Het examen Frans bestaat uit gemiddeld 15 teksten 
en 40 vragen 
(soms iets meer, soms iets minder)

je hebt 2 klokuren (120  minuten) de tijd.

Dat is circa 3 minuten per vraag.

Slide 8 - Slide

examentips + info
De teksten aan het begin en aan het eind zijn vaak korter en relatief makkelijk.

Slide 9 - Slide

examentips + info
Examens hebben vaak dezelfde soort onderwerpen:
- sport / sporters           - duurzaamheid / milieu
- beroemdheden           - forumdiscussie
- dieren                         - typische Franse zaken (Eiffeltoren)    - bijzonder nieuws        - bijzondere reizen / reizigers
- kunst / kunstenaars    - folders / sites van toeristische
                                        attracties

Slide 10 - Slide

examentips + info
Neem je eigen woordenboek(en) mee.
Er mag niet in geschreven zijn.

Zoek alleen woorden op die je nodig hebt om het stukje tekst waar de vraag over gaat te begrijpen.

Als je tijd over hebt, kun je nog meer woorden opzoeken.

Slide 11 - Slide

examentips + info
Leer de meest gestelde vragen F-N.

Een overzicht hiervan vind je in magister studiewijzer.

Bijv. Qu'est-ce qui est vrai selon le premier alinéa?
        Qu'est-ce qu'on lit au dernier alinéa?


Slide 12 - Slide

examentips + info
-  Qu'est-ce qui est vrai selon le premier alinéa?
-  Qu'est-ce qu'on lit au dernier alinéa?

Dit soort vragen gaan vaak over de hoofdgedachte van een alinea. Die staat vaak in de eerste of laatste zin van de alinea.


Slide 13 - Slide

examentips + info
-  Qu'est-ce qui est vrai selon le premier alinéa?
-  Qu'est-ce qu'on lit au dernier alinéa?

Dit soort vragen gaan vaak over de hoofdgedachte van een alinea. Die staat vaak in de eerste of laatste zin van de alinea.


Slide 14 - Slide

examentips + info
Maak gebruik van de beschikbaar tijd: 2 uur / 120 minuten.

Leerlingen die dit doen, scoren meestal beter.

Klaar en tijd over? Bestudeer de lastige vragen nog eens extra goed. Gebruik het woordenboek!

Slide 15 - Slide

Examentip 1
Je mag in de examenboekjes schrijven, strepen, markeren etc.

Maak daar gebruik van!

Als je bijv. een woord opzoekt in het woordenboek, schrijf de betekenis van dat woord in de tekst op.

Slide 16 - Slide

Examentip 2
Open vragen beantwoord je in het Nederlands. 
- Maak één (hele) zin.
- Je antwoord bestaat uit één aspect (tenzij er om 2 gevraagd wordt).
- Schrijf je antwoord eerst op kladpapier en controleer of je je eigen zin begrijpt. Is het correct Nederlands?

Slide 17 - Slide

examentip 3
Vul bij elke vraag een (voorlopig) antwoord in. Ook als je nog twijfelt. 
zo voorkom je
dat je een meerkeuze-
vraag onbeantwoord
laat.


Slide 18 - Slide

examentip 4
Noteer op kladpapier het nummer van de vraag waarover je nog twijfelt.

Tijd over aan het eind? Lees nog eens extra goed. 

Zoek onbekende woorden op in het woordenboek. Pas je antwoord eventueel aan.

Slide 19 - Slide

examentip 5
Voordat je je examenwerk inlevert controleer je of je alle vragen hebt beantwoord. 

Tip: neem al je antwoorden over op kladpapier. Dan kun je thuis meteen kijken hoeveel je er goed hebt.

Slide 20 - Slide

examentip 6
Verbeteren bij meerkeuzevragen doe je zo:




Slide 21 - Slide

examentip 7
Bij meerkeuzevragen staan de antwoordmogelijkheden op alfabetische volgorde

Het kan dus voorkomen dat je bijvoorbeeld vier keer achter elkaar antwoord A moet invullen. 

Laat je daar niet door van de wijs brengen.

Slide 22 - Slide

examentip 8
In de antwoordmogelijkheden staan soms dezelfde woorden  als in de tekst. 

Dat betekent niet per sé dat het om het goede antwoord gaat.

Meestal kom je dan ook in de andere antwoordmogelijkheden woorden uit de tekst tegen.

Slide 23 - Slide

examentip 9
examentraining is als marathontraining:
je begint niet met 40 km hardlopen, je bouwt het op
- van makkelijk naar moeilijk(er).
- zorg voor regelmaat 
- spreid je training over een langere periode (je gaat in de laatste week voor de marathon ook niet ineens 2 x per dag trainen)

Slide 24 - Slide

examentip 10
Zorg dat je de belangrijkste signaalwoorden kent:
mais                          maar
donc                          dus
parce que                omdat
ainsi                            zo
pourtant                    toch
car                                want
par contre                 daarentegen
en plus                        bovendien

Slide 25 - Slide

examentip 11
Oefenen helpt!
- oude examens
- examensprint (Grandes Lignes / leermiddelen online)
- examenbundel 

- duolingo
- Franse films / series

Slide 26 - Slide

Nu oefenen - tekst 6 (3+4) - CSE 2021-I
10 minuten in stilte.

Daarna bespreken we de vragen.

Daarna kies je: verder oefenen met tekst 3 + 4
                         of
                         oefenen talendorp

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video