Kees is 52 jaar. Hij heeft het downsyndroom en beginnende dementie. Kees woont in een beschermde woonvorm, samen met vier andere zorgvragers. Kees is de oudste van de groep. Hij is onlangs gestopt met zijn werk in een tuincentrum. Het werd lichamelijk te zwaar voor hem. Hij kreeg ook steeds meer problemen bij de communicatie met zijn collega's.
Kees' zus Anita is zijn curator. Ze neemt Kees regelmatig mee op uitjes. Vorig jaar zijn ze nog samen naar Spanje geweest. Anita merkte toen dat Kees geheugenproblemen had. En dat hij zichzelf niet meer zo goed verzorgde. Lopen wordt ook steeds moeilijker, ook omdat Kees de afgelopen jaren erg zwaar geworden is.Kees vindt het leven niet meer zo leuk. Hij mist zijn werk. Hij mist zijn twee beste vrienden, die overleden zijn. Hij zegt: 'Voor mij hoeft het niet meer. Ik wil wel naar pap en mam, Anita. Die wachten nu al best lang op mij, in de hemel.'
Nu heeft Kees griep. Vorige week had een van de begeleiders het. En gisteren werd Kees ziek. Hoge koorts en overal pijn. Het valt verzorgende Mirthe op, dat Kees moeite heeft met ademhalen. Zij waarschuwt de arts en die stelt vast dat Kees longontsteking heeft. Kees kijkt de arts met waterige ogen aan. 'Ga ik nu dood?', vraagt hij. 'Niet als ik je antibiotica geef', antwoordt de arts.
'Doe dat maar niet', zegt Kees. Daarna valt hij in slaap. Hij ademt steeds moeilijker. De arts overlegt met Anita. Die zegt: 'Kun je hem een injectie met antibiotica geven?'