5.6 Voorzetsels

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5.6 Voorzetsels 
1.
Lesopening
2.
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5.6 Voorzetsels 
1.
Lesopening
2.
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek en schrift van Nederlands. Open je boek op blz. 225.

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel 
Aan het eind van deze les:
- kun je de voorzetsels in een zin herkennen en benoemen

Slide 3 - Slide

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.
Je maakt zelfstandig opdracht 13 t/m 15 op blz 225/226
Lars & Daan

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Angelo, Philip, Jules, Vince & Justin

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
-

Slide 4 - Slide

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Slide 5 - Slide

Wat is het voorzetsel in onderstaande zin:
De grote zeeleguaan leeft alleen rond de Galápagoseilanden.
A
Grote
B
Leeft
C
Alleen
D
Rond

Slide 6 - Quiz

Wat is het voorzetsel in onderstaande zin:
Hij zoekt zijn voedsel in zee
A
Zoekt
B
Zijn
C
In
D
Zee

Slide 7 - Quiz

Wat is het voorzetsel in onderstaande zin:
Hij gebruikt zijn stompe kaken om vers zeewier los te trekken van rotsen onder water.
A
Gebruikt, los
B
Van, onder
C
Trekken, onder
D
van, trekken

Slide 8 - Quiz

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 13 t/m 15 op blz 225/226.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Slide

0

Slide 10 - Video

Voorzetsels
boek blz. 226

Slide 11 - Slide

Voorzetsel

Een voorzetsel geeft vaak plaats, tijd of reden/oorzaak.


Een voorzetsel staat meestal vóór een lidwoord of een voornaamwoord met een zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Angelo, Philip, Jules, Vince & Justin jullie maken zelfstandig opdracht 13 t/m 15 op blz 225/226

Wie heeft nog extra instructie nodig (intensief)? - of had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 13.

Slide 13 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig opdracht 13 t/m 15 op blz 225/226.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na. 
Daarna ga je in stilte lezen.
timer
1:00

Slide 14 - Slide

7. Evaluatie 
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- kun je de voorzetsels in een zin herkennen en benoemen?

                       

Slide 15 - Slide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Maandag 13 mei
5.6 opdracht 13 t/m 15

Toetsen LJ1: 
Geen

Slide 16 - Slide