Leesvaardigheid terugblik kc

Leesvaardigheid 1
Doel:
Je leert op welke manier de meeste teksten zijn opgebouwd. 
Je weet wat een inleiding - kern - slot is.
Je kunt de inleiding, kern en het slot herkennen in een tekst en aanwijzen in een tekst.
Je kunt een kernzin van een alinea aanwijzen. 

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slide and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid 1
Doel:
Je leert op welke manier de meeste teksten zijn opgebouwd. 
Je weet wat een inleiding - kern - slot is.
Je kunt de inleiding, kern en het slot herkennen in een tekst en aanwijzen in een tekst.
Je kunt een kernzin van een alinea aanwijzen. 

Slide 1 - Slide

Check in -vraag:

Ik weet hoe een tekst is opgebouwd en ik kan de indeling van een tekst herkennen.
A
B
C

Slide 2 - Quiz

De indeling van een tekst bestaat uit een:

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Wat staat er in een inleiding van een tekst?
A
Onderwerp van de tekst
B
Achtergrond informatie
C
Conclusie

Slide 5 - Quiz

In de kern van een tekst staat:
A
Inleiding op het onderwerp
B
Achtergrondinformatie over het onderwerp
C
De conclusie van het onderwerp

Slide 6 - Quiz

In het slot van een tekst staat:
A
De conclusie van het onderwerp
B
Achtergrondinformatie van het onderwerp
C
Een samenvatting van de tekst

Slide 7 - Quiz

In het slot staat meestal ook een prikkelende stelling. Waarvoor zou dat zijn?
A
Om de mening van de schrijver goed te laten zien
B
Om je tot nadenken aan te zetten
C
Omdat het leuk is om te eindigen met een stelling

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar?
Iedere tekst die je leest bestaat uit een inleiding- middenstuk (kern) - slot.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Een groepje zinnen wat over een onderwerp gaat noem je een:
A
tekstdeel
B
hoofdzaak
C
alinea
D
kernzin

Slide 11 - Quiz

In welke zinnen staan meestal de belangrijkste zin?
A
1e
B
laatste
C
3e
D
5e

Slide 12 - Quiz

Check Out -vraag:

Ik weet hoe een tekst is opgebouwd en ik kan de indeling van een tekst herkennen.
A
B
C

Slide 13 - Quiz