This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Week 9 / Les 26 - leesniveau B - VO DSSV
Slide 1 - Slide
We lezen gezamenlijk de tekst!
Opdracht 2 maken we samen
opdracht 1 en 3 maak je zelf
Slide 2 - Slide
Sinds de wolf terug is in Nederland, zorgt hij steeds vaker voor overlast. Vind jij dat de wolf in Nederland thuishoort?
Slide 3 - Open question
static.nieuwsbegrip.nl
Slide 4 - Link
We gaan nu samen de toetsvragen beantwoorden
Slide 5 - Slide
Lees het stukje met het kopje Gevestigd nog eens. Wat blijkt uit dit stukje?
A
Alle wolven die nu in Nederland zijn, zijn op zoek naar een eigen leefgebied en een partner.
B
Alle wolven die nu in Nederland zijn, hebben een partner en wolvenpups.
C
Na ruim honderdvijftig jaar heeft de wolf een nieuw leefgebied gevonden in Nederland.
D
Na ruim honderdvijftig jaar is de wolf weer terug in zijn vroegere leefgebied.
Slide 6 - Quiz
In r. 19-20 staat: En hij kan het ook gemunt hebben op schapen of geiten. Wat betekent het gemunt hebben op?
A
geen aandacht besteden aan.
B
genoegen nemen met
C
steun geven aan
D
te pakken willen nemen
Slide 7 - Quiz
Uit welk stukje blijkt het duidelijkst dat wolven steeds vaker voor overlast zorgen?
A
Uit het stukje met het kopje Gevestigd.
B
Uit het stukje met het kopje Roofdieren.
C
Uit het stukje met het kopje Beschermd.
D
Uit het stukje met het kopje Enquête.
Slide 8 - Quiz
In r. 27 staat: ‘Maar de wolf blijft toch toeslaan,’ zegt Koeling. Wat is toeslaan?
A
je goed verstoppen
B
je werk doen
C
jezelf verdedigen
D
slachtoffers maken
Slide 9 - Quiz
Zin 1: Schapenhouders kunnen niet veel doen tegen aanvallen van wolven. Zin 2: De wolf is een beschermd dier. Wat hebben deze zinnen met elkaar te maken?
A
Zin 1 is de reden van zin 2.
B
Zin 2 is de oorzaak van zin 1.
C
Zin 1 vormt een tegenstelling met zin 2.
D
Zin 2 is een gevolg van zin 1.
Slide 10 - Quiz
Lees r. 31-33. Hier staat: Platvorm Wolven in Nederland erkent het probleem van de schapenhouders. Wat kun je afleiden over Platform Wolven in Nederland?
A
Dit platform adviseert schapenhouders in Nederland.
B
Dit platform beschermt wolven in Nederland.
C
Dit platform neemt enquêtes af over wolven.
D
Dit platform strijdt tegen wolven in Nederland.
Slide 11 - Quiz
Lees r. 36-37. Welke zin zou het beste passen vóór de zin Dit blijkt.. meededen?
A
Ruim een kwart van de Nederlanders houdt niet van wolven.
B
Ruim een kwart van de Nederlanders vindt dat de wolf in een dierentuin hoort.
C
Ruim een kwart van de Nederlanders vindt dat de wolf verjaagd moet worden.
D
Ruim een kwart van de Nederlanders weet het niet of heeft geen mening.
Slide 12 - Quiz
Uit de enquête (bron: rtvdrenthe.nl) blijkt dat de meeste mensen in de provincies Flevoland en Zuid-Holland aangeven dat de wolf wel thuishoort in Nederland. Waarom lijkt dit logisch? Kies het beste antwoord.
A
Dit zijn provincies die grenzen aan gebieden waar veel wolven wonen, dus daar zijn mensen positiever.
B
Dit zijn provincies waar de wolf gezien is, maar geen schade aanricht, dus daar zijn mensen positiever.
C
Dit zijn provincies waar de wolf niet rondzwerft en geen schade aanricht, dus daar zijn mensen positiever.
D
Dit zijn provincies waar minder mensen wonen dan in de provincies waar de wolven wonen, dus daar zijn mensen positiever.
Slide 13 - Quiz
Woordenschat
Slide 14 - Slide
Wat betekent 'definitief'
A
iets wat niet meer verandert
B
niet volledig
C
veranderlijk
D
een niet voltooid werkwoord
Slide 15 - Quiz
Wat betekent 'signaleren'
A
richting aangeven
B
opmerken
C
van een laagje verf voorzien
Slide 16 - Quiz
Wat betekent 'overwegen'
A
van de ene kant naar de andere kant
B
een keuze maken
C
erover nadenken
Slide 17 - Quiz
Wat betekent 'aanrichten'
A
In de schijnwerpers zetten
B
iets ergens op richten
C
veroorzaken
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Interesseerde het onderwerp van de tekst jou?
Lees er meer over!
Iedere week geven we je boekentips op basis van het Nieuwsbegrip item dat we samen hebben behandeld.
De tips voor deze week vind je op de volgende slide. De boeken kun je lezen via je lidmaatschap van de OBA.
Veel leesplezier!
Slide 20 - Slide
Dat was het Nieuwsbegrip van deze week.
Samen hebben we de tekst gelezen en opdracht 3 gemaakt