2.2 writing (4-11)

Hello V1KT1! :) 





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hello V1KT1! :) 





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!

Slide 1 - Slide

Today:
1. Homework check
2. Grammar:
can / can't + the time
3. Get to work!


Goals (at the end of this lesson...) :

- Weet je hoe je can en can't gebruikt.
- Weet je hoe je de tijd in het Engels zegt.
- Heb je goed meegedaan. 

Slide 2 - Slide

1. Homework check
Wat was het huiswerk?

Maken: Unit 2.2 opdracht 11 t/m 14A
Leren: Phrases unit 2.2


Jullie mogen zachtjes kletsen terwijl ik kom controleren.

Slide 3 - Slide

2. Grammar
  • Wat was een werkwoord ook al weer?
  • I can sing. You can dance. We can draw.
    Wat betekent 'can' in deze zinnen?

Slide 4 - Slide

2. Grammar: can / can't
Ik kan helpen.
I can help.
kunnen = can
Ik kan niet helpen.
I can't help.
Niet kunnen = can't



Let op! Can't kun je ook als cannot schrijven.

Slide 5 - Slide

2. Grammar: can / can't
kunnen = can

I can sing very well.
You can play the piano.
They can speak Spanish.
Niet kunnen = can't

I can't whistle. 
I can't run for too long. 
I can't concentrate. 

I cannot cook.

Slide 6 - Slide

2. Grammar: can / can't
Vraagzinnen

Can you sing?
Can you speak English?
Can I buy popcorn here?

Can komt voor aan de zin bij vraagzinnen.

Slide 7 - Slide

2. Grammar: can / can't
Vraagzinnen

Can you sing?
Can you speak English?
Can I buy popcorn here?

Can komt voor aan de zin bij vraagzinnen.
Let's practise!

Bedenk drie zinnen met 'can' die je aan iemand zou kunnen stellen.
timer
2:00

Slide 8 - Slide

2. Grammar: can / can't
Vraagzinnen

Can you sing?
Can you speak English?
Can I buy popcorn here?

Can komt voor aan de zin bij vraagzinnen.
Let's practise!

Stel één van je zinnen aan een klasgenoot naar keuze. 

Antwoord met:
- Yes, I can.
of
- No, I can't.

Slide 9 - Slide

2. Grammar: the time

Slide 10 - Slide

2. Grammar: the time
What time is it?


NOT 
How late is it?

Slide 11 - Slide

2. Grammar: the time
Hele uren geef je aan met o’clock. 


three o'clock
one o'clock
... ?

Slide 12 - Slide

2. Grammar: the time
Hele uren geef je aan met o’clock. 


three o'clock
one o'clock
eight o'clock

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

What time is it?
A
ten to one
B
ten past one
C
ten over one
D
ten o'clock

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

What time is it?
A
twenty to four
B
ten o'clock
C
ten past four
D
ten to four

Slide 17 - Quiz

four o'clock

Slide 18 - Slide

a quarter past two

Slide 19 - Slide

ten to six

Slide 20 - Slide

half past three

Slide 21 - Slide

3. Get to work
Do:
Unit 2.2 writing
  • Opdracht 15 t/m 18
     (werkboek p. 58)



Klaar? 
Practise more vocab, phrases, grammar (online)






How?
- Eerste 5 minuten in stilte
- Daarna zachtjes overleggen
- Steek je hand op bij vragen
- Muziek mag via je Chromebook



timer
5:00

Slide 22 - Slide

Hoe goed begrijp je can /can't?

Slide 23 - Slide

Hoe goed begrijp je de klok in het Engels?

Slide 24 - Slide

Homework
Noteer in je agenda voor maandag 8 november (6e uur):

Maken: Opdracht 15 t/m 18
Leren: vocabulary 2.3

Slide 25 - Slide