rekenen contextsommen t/m 20

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 3

Verhaal-

sommen  

Wat is het doel?

• Ik kan de som uit een verhaal halen en deze beantwoorden.

2 + ... = 10

1. 10
2. 6
3. 7
4. 8

1 + ...... = 10

1. 8
2. 9
3. 10
4. 7

0 + ... = 10

1. 11
2. 8
3. 10
4. 0

Er staan 6 boeken in de kast. Er komen hier 3 boeken bij. Hoeveel boeken staan er in de kast?

1. 1
2. 3
3. 12
4. 9

Noud heeft een vissenkom met 3 visjes. Voor zijn verjaardag krijgt hij er 7 bij. Hoeveel heeft hij nu?

1. 10
2. 7
3. 13
4. 6

Pim heeft 5 lammetjes. 2 lopen buiten het hok. Hoeveel zitten er in het hok?

1. 5
2. 15
3. 3
4. 7

10 katten er gaan er 7 weg
hoeveel katten?

4 + 10=

1. 10
2. 6
3. 14
4. 8

1 + 10=

1. 8
2. 9
3. 11
4. 7

1 + 19=

1. 20
2. 18
3. 19
4. 0

De postbode bezorgt kaarten. Hij is bij nummer 16, daarna komt 17 en dan...

1. 19
2. 18
3. 17
4. 20

Op de tafel staan 10 glazen. Er staan nog 6 glazen in de kast. Hoeveel glazen zijn er?

1. 6
2. 12
3. 10
4. 16

Mees heeft 5 euro. Van oma krijgt hij 4 euro. Hoeveel geld heeft hij?

1. 9
2. 4
3. 5
4. 11

Farid heeft 12 euro in zijn spaarpot zitten. Hij krijgt van zijn moeder 2 euro. Farid stopt het geld in zijn spaarpot.

Hoeveel geld heeft Farid nu?

1. 14 euro
2. 10 euro
3. 15 euro
4. 16 euro

Frans bouwt een toren met 6 blokken en een met 5. Hoeveel blokken heeft hij?

De juf had nog 5 stickers en gaf er 3 weg. Hoeveel heeft ze er nog over?

Goed gedaan!