§3.3 Budgetteren

Planning
Economisch weetje                                      3 min
Herhaling paragraaf 2                                  5 min
Leerdoelen                                                        2 min
Maken Opdracht 9                                         10 min
Bespreken Opdracht 9                                 5 min
Extra uitleg V zelfstandig bezig              10 min 
Leerdoelen bespreken                                 5 min
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning
Economisch weetje                                      3 min
Herhaling paragraaf 2                                  5 min
Leerdoelen                                                        2 min
Maken Opdracht 9                                         10 min
Bespreken Opdracht 9                                 5 min
Extra uitleg V zelfstandig bezig              10 min 
Leerdoelen bespreken                                 5 min

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Herhaling §3.2
Kies een woord uit en leg uit wat je hiervan weet:
Zorgtoeslag
Inkomen uit bezit/arbeid 
Huurtoeslag
Sociaal minimum
Kinderbijslag
Bijstandsuitkering
Overdrachtsinkomen 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik uitleggen wat budgetteren is.

Aan het einde van de les kan ik voorbeelden geven om budgetten uit te breiden.

Slide 4 - Slide

Geld over en te kort
§3.3 Budgetteren


- Maken opdracht 9 zelfstandig in stilte
- Blz 91
- Klaar? ga verder met de toepassingsopdrachten
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Bespreken opdracht 9
- Hoe pak je zo'n opdracht aan?

- Wat is één van de belangrijkste dingen bij het maken van deze opdracht?


timer
5:00

Slide 6 - Slide

Keuze
- Zelfstandig in stilte aan de slag 
(afspreken wat er af komt deze les)

V

- Uitleg volgen van meneer Draaisma

Slide 7 - Slide

Soorten uitgaven
  • Dagelijkse uitgaven
  • Vaste lasten
  • Incidentele uitgaven
De gewone uitgaven die je betaald van het huishoudgeld (bijv. eten, drinken, persoonlijke verzorging)
De uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen (bijv. rekening voor gas en elektriciteit, woonlasten, verzekeringen, contributies en abonnementen)
Uitgaven die je niet zo vaak doet of die niet regelmatig zijn (kleding, meubels, vakantie, reparaties)

Slide 8 - Slide

huishoudelijke uitgaven: uitgaven voor de dingen in je huishouden die je (vrijwel) dagelijks gebruikt
Soorten uitgaven
Waar geef je je geld aan uit?
vaste lasten:
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

incidentele uitgaven:
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat

Slide 9 - Slide

Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.

Slide 10 - Slide

Een budgetplan opstellen
  • Stel de gemiddelde inkomsten vast. (Je budget). 
  • Stel de uitgaven vast.
  • Stel de voorlopige uitgaven vast per soort.
  • Stel het gewenste spaarbedrag vast.
  • Stem je uitgaven per soort en je spaarbedrag af op je budget.

Slide 11 - Slide

Budgetteren
Budgetplan = Overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren = Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten.

Slide 12 - Slide

Geld tekort? 3 oplossingen


  • Inkomsten vergroten
  • Geld lenen als het echt niet anders kan
  • Bezuinigen (= uitgaven verminderen)


Let op! Je kunt niet meteen op vaste lasten bezuinigen

(= huur, energie, abonnementen etc.)

Waarom niet?


Slide 13 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik uitleggen wat budgetteren is.

Aan het einde van de les kan ik voorbeelden geven om budgetten uit te breiden.

Slide 14 - Slide