Vwo 2 - K2 E Grammatik

VWO 2 - Woche 40 - Stunde 3
1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

VWO 2 - Woche 40 - Stunde 3

Slide 1 - Slide

Aan het begin van de les
1. Zoek (rustig) je plekje op. 
2.Op tafel: 
  • Duits boek, 
  • Duits schrift, 
  • pen

Slide 2 - Slide

Planung

Weektaak Overhoren: K2 Lernliste B (nett - sein), C, D

weißt du es noch?  Personalpronomen + sein

Grammatik: Neue Verben haben & werden + Aufgabe 23 - 29



    Doelen checken (weektaak)


    • Je kunt laten zien dat je de belangrijkste woorden rondom het thema familie kent en foutloos kunt spellen. 

    Nieuwe leerdoelen
    • Je kunt laten zien dat je de onregelmatige werkwoorden haben, sein & werden kent en kunt toepassen in de tegenwoordige tijd. 




          Slide 3 - Slide

          Wochenaufgaben
          abfragen

          Nodig: leeg blad + pen
          Wat: Noteer de woorden en vormen van sein. Let op de lidwoorden en hoofdletters waar nodig.Lever je blaadje in. Vergeet je naam niet!
          Per fout = -1

          Niet goed geleerd = 1x aantekening (tot december)
          Vaker niet leren = 
          1. overschrijven, 
          2. nablijven + overschrijven 
          3. leren tijdens 0 -uur

          Slide 4 - Slide

          Weißt du es noch? - Personalpronomen und sein
          Ergänze die richtige Form von 'sein' bei den Personalpronomen ins Heft. Nicht spicken! (01:30 Minuten)
          timer
          1:30

          Slide 5 - Slide

          ich bin
          du bist
          er ist
          sie ist
          es ist
          wir sind
          ihr seid
          sie sind
          Sie sind

          Weißt du es noch? - Personalpronomen und sein
          Wie viel hast du richtig? Verbessere die falsche Formen ins Heft. 
          timer
          1:00

          Slide 6 - Slide

          De woorden: wer/was (wie/wat) & man (men) krijgen dezelfde vorm als 'er/sie/es'. Bijv.
          - Man hat das gesagt.
          - Wer ist der Junge?
          - Was ist das?

          Slide 7 - Slide

          Het werkwoord 'werden' heeft 2 betekenissen: worden & zullen. Aan de zin kan je zien welke betekenis bedoeld wordt. Bijvoorbeeld:
          - Ich werde morgen 14 Jahre alt. --> ik word
          - Ich werde das nicht vergessen! --> ik zal

          Slide 8 - Slide

          Grammatik: haben, sein, werden (o.t.t)
          --> Paragraf E: Grammatik (S. 42)
          Was: machen Aufgabe 21, 22, 23, 25, 26, 27, 29
          Mit wem: selbstständig
          Hilfsmittel: Grammatikübersicht haben/sein (S.42)
          Zeit: 20 Minuten, danach besprechen
          Fertig = wählen aus (LEREN WEEKTAAK)

          • Lernen K2 Grammatik: haben, sein, werden (o.t.t.)
          • Wiederholen Vokabeln K2 Lernliste A, C, D (D-N)
          • Wiederholen Vokabeln K2 Lernliste B (N-D)
          timer
          20:00

          Slide 9 - Slide

          Lernziele checken
          Kannst du jetzt:
          • laten zien dat je de persoonlijk voornaamwoorden & sein correct in de tegenwoordige tijd kunt gebruiken.

          • laten zien dat je de werkwoorden haben en werden in de tegenwoordige tijd kunt gebruiken.  



            • Wat ging goed?
            • Wat vond je lastig?

            Slide 10 - Slide

            nächste Stunde
            Weißt du es noch: haben, sein, werden

            Sprechen:
            • Aussprache üben sis-klanken
            • Sprachmittel: andere vorstellen + sprechen üben

            Blijf op je plek tot de docent aangeeft dat het lesuur voorbij is. 
            Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter. Danke! 

            Slide 11 - Slide