De Roos van Leary en opvoedingsstijlen

De Roos van Leary en opvoedingsstijlen

Aan het einde van de les kun je...

het concept van de Roos van Leary uitleggen.

Wat weet je al over de Roos van Leary en opvoedingsstijlen?

De Roos van Leary en gedragsbeïnvloeding

• Psychologisch model voor gedragsinteracties
• Vier basisgedragingen: boven, onder, samen, tegen

De vier basisgedragingen en acht sectoren van de Roos van Leary

• Beschrijft gedrag in acht sectoren
• Aanvallend, agressief, competitief, leidinggevend, leidend, helpend, hulpvragend, meewerkend

De relatie tussen gedrag van opvoeders en opvoedelingen

• Opvoeders kunnen complementair gedrag van kinderen stimuleren
• Verschillende opvoedingsstijlen hebben invloed op gedrag van kinderen

De vier opvoedingsstijlen en hun kenmerken

• Democratische, autoritaire, overbeschermende, onverschillige opvoedingsstijl
• Unieke kenmerken en plek op assenstelsel van controle/macht en genegenheid/liefde versus agressie/afkeer

Het assenstelsel van macht en genegenheid bij opvoedingsstijlen

• Verschillende opvoedingsstijlen in relatie tot macht en genegenheid

De Roos van Leary: Een psychologisch model dat de interactie tussen mensen en hun gedrag beschrijft.

Complementair gedrag: Gedrag dat als reactie op het gedrag van een ander ontstaat en door eigen gedrag kan worden beïnvloed.

Autoritaire opvoedingsstijl: Een stijl waarbij veel regels gelden en het kind moet gehoorzamen.

Democratische opvoedingsstijl: Een stijl met regels waarbij ook oog is voor de wensen en behoeften van het kind, met ruimte voor discussie.

Onverschillige opvoedingsstijl: Een stijl waarbij weinig regels en betrokkenheid van de opvoeders zijn.

Overbeschermende opvoedingsstijl: Een stijl waarbij de ouders veel aandacht hebben voor het kind en weinig eisen stellen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.