Paragraaf 1 Wat moet je kennen en kunnen?
Theorie:
Je kunt met een kaart de ligging van de klimaatgebieden in China verklaren.
Je kunt natuurlandschappen in China beschrijven, waarbij je ingaat op het reliëf, het klimaat en de natuurlijke vegetatie.
Je kunt de verdeling van de bevolking in China beschrijven en verklaren.
Je kunt de inkomensverschillen in China beschrijven en verklaren.
Je kent de topografie van China ( W3).
Je kunt de welvaartsgroei in China beschrijven en de manier waarop de regering probeert de welvaartsgroei op het platteland te stimuleren.
Je kunt beschrijven welke problemen de arbeidsmigranten hebben die van het platteland naar de grote steden trekken.
Begrippen
arbeidsmigrant, bevolkingsdichtheid, hoogvlakte, laagvlakte, megastad, migratie, steppeklimaat, toendraklimaat, woestijnklimaat, zeeklimaat