H5 Overdrijving en understatement

Lesdoel
- je leert de stijlfiguren overdrijving en understatement
- je begrijpt waarom een schrijver deze stijlfiguren gebruikt
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Lesdoel
- je leert de stijlfiguren overdrijving en understatement
- je begrijpt waarom een schrijver deze stijlfiguren gebruikt

Slide 1 - Slide

STIJLFIGUREN
gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer.
 
Het zijn taalmiddelen om dat wat je wilt zeggen, treffender, afwisselender of sterker uit te drukken.


Slide 2 - Slide

Overdrijving
Je maakt van iets kleins iets groots. Je overdrijft.

Minke schreef met koeienletters.

Minke schreef heel groot.

Slide 3 - Slide

Understatement
Je laat iets minder erg/groot overkomen dan dat het daadwerkelijk is. 


1. Je bent een paar pondjes aangekomen.
2. Je hebt een twee voor je toets. Je hebt dus wel
     een paar foutjes  gemaakt.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Opdracht
Pak je telefoon erbij en ga naar www.lessonup.app.

Vul de code in.

  1. Wat wordt er bedoeld?
  2. Bedenk of het een overdrijving (hyperbool) of understatement is. 

Slide 7 - Slide


De hond van de buren doet zijn behoefte altijd voor onze deur.
Wat wordt er bedoeld?
A
is dronken
B
mensen ontslaan
C
poept
D
heeft nodig

Slide 8 - Quiz


We verzuipen in het werk.
Wat wordt er bedoeld?
A
is dronken
B
mensen ontslaan
C
hebben het heel druk
D
heel vaak

Slide 9 - Quiz


Ik heb je nu al voor de honderdste keer gewaarschuwd.
Wat wordt er bedoeld?
A
is dronken
B
mensen ontslaan
C
niet geslapen
D
heel vaak

Slide 10 - Quiz


In de vakantie is in ons huis ongewenst bezoek geweest.
Wat wordt er bedoeld?
A
is dronken
B
mensen ontslaan
C
niet geslapen
D
ingebroken

Slide 11 - Quiz


Na de gymles kwamen we met onze tong op de schoenen bij Engels aan.
Wat wordt er bedoeld?
A
is dronken
B
mensen ontslaan
C
niet geslapen
D
doodmoe

Slide 12 - Quiz

Overdrijving / hyperbool
De schrijver laat iets extra opvallen door het groter, mooier, erger of beter te maken dan het eigenlijk is. 

Bijvoorbeeld:
– Het was een doodsaaie film.
– We hebben eeuwen op het station staan wachten.

Een overdrijving is meestal een vorm van figuurlijk taalgebruik. De schrijver bedoelt niet precies wat er staat.

Slide 13 - Slide

Overdrijving
Minke schreef met koeienletters.

Minke schreef heel groot.

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken + huiswerk
Maak de opdrachten 1 t/m 4 op blz. 174-177


Deze opdrachten zijn huiswerk voor de les van maandag.

Slide 15 - Slide