De bezittelijke vnw in het Duits:
mein(e) (hoort bij ich)
dein(e) (hoort bij du)
sein(e) (hoort bij er en es)
ihr(e) (hoort bij sie enkelvoud)
unser (e) (hoort bij wir)
euer(e) (hoor bij ihr = jullie)
ihr(e) (hoort bij sie mv) en Ihr(e) (hoort bij Sie)