Futur simple unité 2

futur simple= toekomende tijd
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

futur simple= toekomende tijd

Slide 1 - Slide

Lesdoel: aan het einde van de les...
- weet ik het verschil tussen de futur simple (o.t.t.t.) en de futur du passé / conditionnel (o.v.t.t.)
- kan ik uit een zin halen welke tijd ik moet gebruiken
- weet ik hoe ik de werkwoorden moet vervoegen in de futur simple en de futur du passé

Slide 2 - Slide

Le futur simple
Le futur simple: toekomende tijd (= na de dag van vandaag).
Je gebruikt in het NL zal of zullen + infinitief (ik zal werken, wij zullen gaan)

VORMING: HEEL WERKWOORD + UITGANGEN AVOIR
-ai, -as, -a, -ons, -ez, -ont
VB: parler - je parlerai       regarder - tu regarderas

Let op: bij ww op -re vervalt de laatste -e: vendre - je vendrai


Slide 3 - Slide

Le futur simple
VOORBEELD: Rijtje van 'travailler' in de futur simple:

Je               travaillerai               ik zal werken
Tu               travailleras              jij zult werken
Il/elle/on travaillera                hij/zij/men zal werken
Nous         travaillerons          wij zullen werken 
Vous          travaillerez             jullie zullen werken/ u zult werken
Ils/elles    travailleront           zij zullen werken 


Slide 4 - Slide

wij zullen kijken
A
nous regardons
B
nous regarderons
C
vous regarderez
D
nous regardions

Slide 5 - Quiz

zij zal praten
A
elle parla
B
elle parle
C
elle parlera
D
elle parlerait

Slide 6 - Quiz

jij zult vertrekken (partir)

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Hij zal gaan

Slide 9 - Open question

Wij zullen gaan

Slide 10 - Open question

Jullie zullen gaan

Slide 11 - Open question

Jullie zullen doen

Slide 12 - Open question