Spotprenten

Herhaling en oefening: Hoe moet je spotprenten analyseren?
1 / 51
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling en oefening: Hoe moet je spotprenten analyseren?

Slide 1 - Slide

Kijken naar... een spotprent

1. Algemeen
2. Personen
3. Andere delen
4. Conclusie 

Slide 2 - Slide

Kijken naar... een spotprent

Algemeen
Personen
Andere delen
Conclusie 
Algemeen
Personen
Andere delen
Conclusie
Over welk historisch onderwerp gaat de spotprent? Hoe weet je dat?
1
Heeft de spotprent een titel of een bijschrift?
2
Weet je iets over de tekenaar? Bijvoorbeeld bij welke groep hij hoorde of uit welk land hij kwam?
3
Wie stellen de personen op de spotprent voor?
4
Zijn de personen positief of negatief afgebeeld? Hoe zie je dat?
5
Wat doen de personen?
6
Welke dingen zie je op de spotprent?
7
Wat stellen deze dingen volgens jou voor?
8
Wat is de boodschap van de maker van de spotprent? Hoe weet je dat?
9

Slide 3 - Slide

Nu volgen een aantal voorkennisvragen

Slide 4 - Slide

Wanneer was...
De Koude Oorlog?
A
1945-1961
B
1940-2000
C
1945-1991
D
1950-1989

Slide 5 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Oprichting Warschaupact
Duitsland wordt in 2 delen gesplitst
De NAVO wordt opgericht
Er ontstaat ruzie tussen VS en SU, begin van de Koude Oorlog

Slide 6 - Drag question


Welke overeenkomst is er tussen de drie donkergrijs gekleurde landen (1, 2 en 3)?
Gebruik de bron
A
Deze landen hadden een communistische regering.
B
Deze landen kenden een democratische regeringsvorm.
C
Deze landen vormden samen een militair bondgenootschap.
D
Deze landen waren dictaturen.

Slide 7 - Quiz

Sleep de 4 gebeurtenissen in de juiste volgorde. Doe dit van hoog naar laag. Bovenaan de eerste gebeurtenis, onderaan de laatste.
1. De val van de Berlijnse Muur
2. Gorbatsjov voert de maatregelen in om te zorgen voor toenadering met het Westen
3. De Sovjet-Unie is bijna failliet
4. De Sovjet-Unie valt uiteen in vijftien onafhankelijke statenvan de Koude Oorlog

Slide 8 - Drag question

Wat betekent het IJzeren Gordijn?
A
Ondoordringbare grens tussen het Oostblok en het Westblok tijdens de Koude Oorlog.
B
Muur om West-Berlijn tijdens de Koude Oorlog.
C
En gordijn van ijzer dat het Oostblok van het Westblok scheidde tijdens de Koude Oorlog.
D
Een soort wedstrijd wie de meeste wapens heeft om macht te tonen.

Slide 9 - Quiz

De Koude oorlog eindigde met....
A
Het einde van de Sovjet Unie
B
De wapenwedloop
C
De val van de Muur
D
Reagan

Slide 10 - Quiz

In spotprenten zitten vaak symbolen
Nu volgen een aantal vragen die ingaan op de symbolen en betekenissen. 

Slide 11 - Slide

De tekenaar van deze spotprent is?
A
Anti Amerika
B
Anti Sovjet-Unie
C
Anti beiden
D
Voor beiden

Slide 12 - Quiz

Waarover gaat de spotprent ?
A
Staatsgreep van de communisten
B
Staatsgreep van extreem-rechts
C
Nederlaag van de Eerste Wereldoorlog
D
Dolkstootlegende

Slide 13 - Quiz

Wat wil de tekenaar mij
vertellen?
A
Dat de nazi's dood gaan
B
Het gevaar van de nazi's
C
Het gevaar van de nazi's door de joden
D
Dat het nazi symbool zwaar is

Slide 14 - Quiz


Wie is deze persoon en waar staat hij voor?
Gebruik de bron
A
Uncle Sam -Verenigde Staten
B
Uncle Sam - Sovjet- Unie
C
Truman-Verenigde Staten
D
Truman -Sovet-unie

Slide 15 - Quiz

Gebruik het internet. Wie is Uncle Sam?

Slide 16 - Open question

Welke symbolen horen bij het communisme?
A
De staalfabriek en de tractor
B
De hamer en de sikkel
C
De hamer en de spijker
D
Een werkpaard en de keerploeg

Slide 17 - Quiz

De tekenaar van deze spotprent is?
A
Anti Amerika
B
Anti Sovjet Unie
C
Neutraal

Slide 18 - Quiz

De kleur rood hoort bij het
A
kapitalisme
B
communisme, socialisme
C
liberalisme
D
conffesionalisme

Slide 19 - Quiz

Bijschrift
Kan hij het blokkeren? De bal is het Marshallplan

Slide 20 - Slide

Het Marshallplan is...
A
Een economisch hulpprogramma van de Verenigde Staten voor Europa na de Tweede Wereldoorlog.
B
Een militair samenwerkingsverdrag tussen de Verenigde Staten en West-Europa tijdens de Koude Oorlog.
C
Een plan voor de heropbouw van Japan na de Tweede Wereldoorlog.
D
Een politiek akkoord tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie om de Koude Oorlog te beëindigen.

Slide 21 - Quiz

Welke leider zie je op de tekening?

Slide 22 - Open question

Van welk land is hij de leider?

Slide 23 - Open question

Waarom zou deze leider het Marshallplan willen blokkeren?

Slide 24 - Open question

Wat is het symbool voor Engeland?
A
De Engelse vlag
B
Uncle Sam
C
John Bull
D
Een beer

Slide 25 - Quiz

John Bull
- Vergelijkbaar met Uncle Sam
- Welvarende 18e eeuwse boer

Nationale symbool voor vrijheid en trouw aan de vorst en het vaderland. 

Slide 26 - Slide

Bijschrift
 Beide bommen schreeuwen ‘ik word achtervolgd’

Slide 27 - Slide

Welke twee landen stellen de bommen voor? Hoe kan je dat zien?

Slide 28 - Open question

Wat heeft deze tekening te maken met de wapenwedloop?

Slide 29 - Open question

De adelaar staat hier symbool voor....
A
Verenigde Staten
B
Sovjet-Unie
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 30 - Quiz

Wat wil deze spotprent laten zien?
A
Het uiteenvallen van de SU
B
De Bouw van de Berlijnse muur
C
De Val van de Berlijnse muur
D
Gorbatsjov

Slide 31 - Quiz

Bijschrift: Op de brief staat “Agressie van de V.S.”

Slide 32 - Slide

Wat zie je op de spotprent (personen, symbolen, teksten)?

Slide 33 - Open question

Wat is de boodschap/kritiek van de tekenaar?

Slide 34 - Open question

Aan welke kant staat de tekenaar?

Slide 35 - Open question

Titel: Denazificatie op Engels-Amerikaanse manier.
Onderschrift: “We kleden hem anders aan maar zijn inhoud past prima bij ons!”

Slide 36 - Slide

Wat zie je op de spotprent (personen, symbolen, teksten)?

Slide 37 - Open question

Wat is de boodschap/kritiek van de tekenaar?

Slide 38 - Open question

Aan welke kant staat de tekenaar?

Slide 39 - Open question

Bijschrift
Huis achterin West Europa, de dokter stelt de VS voor, de ooievaar/gier brengt het Communisme.

Slide 40 - Slide

Is het pakketje door de lucht een goed pakketje volgens deze tekening? Waarom wel of niet?

Slide 41 - Open question

Zou de tekenaar voor het communisme zijn of tegen? Waarom wel of waarom niet. Schrijf je antwoord zo uitgebreid mogelijk op.

Slide 42 - Open question

Welke zin is juist? Sleep die in het groene vak
De Nederlandse economie kon na WO-II groeien omdat de lonen omhoog ging
De hulp die de VS bood noemen we het Warschaupact
Tijdens de Koude Oorlog gooide de VS de eerste atoombom op de SU
Het West-blok in Europa stond onder invloed van de VS

Slide 43 - Drag question

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Oprichting Warschaupact
Duitsland wordt in 2 delen gesplitst
De NAVO wordt opgericht
Er ontstaat ruzie tussen VS en SU, begin van de Koude Oorlog

Slide 44 - Drag question


Welke overeenkomst is er tussen de drie donkergrijs gekleurde landen (1, 2 en 3)?
Gebruik de bron
A
Deze landen hadden een communistische regering.
B
Deze landen kenden een democratische regeringsvorm.
C
Deze landen vormden samen een militair bondgenootschap.
D
Deze landen waren dictaturen.

Slide 45 - Quiz

Bron 2: In een Amerikaanse krant uit 1933 verscheen deze tekening over de aanpak van Roosevelt. Op de prent zie je Roosevelt water oppompen. Roosevelt zegt: ‘Ik hoop dat DIT de pomp laat werken.’ De man met de snor stelt de belastingbetaler voor. Op de emmer op zijn hoofd staat ‘7 duizend miljoen (dollar) meer.’ Het woord ‘leak’ betekent: lek. ‘16 billions spent’ betekent: 16 miljard (dollar) uitgegeven.

Slide 46 - Slide

Wat doet Roosevelt op deze tekening? Helpt dat? (verwijs naar wat je ziet om je antwoord te onderbouwen)

Slide 47 - Open question

Waarvoor staan de elementen op de spotprent symbool? Maak de juiste combinaties
De man die water draagt
De pomp
Het water
Geld
De burgers
De New Deal

Slide 48 - Drag question

Hoe kan ik spotprenten herkennen? Schrijf zoveel mogelijk steekwoorden/zinnen op.

Slide 49 - Mind map

Vond je het zinvol om op deze manier te oefenen met spotprenten?
JA
NEE

Slide 50 - Poll

Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 51 - Open question