7.9 Spelling - werkwoorden 2tha1

Welkom 
Nederlands

timer
3:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 
Nederlands

timer
3:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welk gevoel krijg jij als je Nederlands docent zegt dat de les over werkwoordspelling gaat?

Slide 2 - Poll

This item has no instructions

Tekst

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Deze les ga je...
....oefenen met de werkwoordspelling.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

LESDOELEN:
* Je leert werkwoorden goed spellen.


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Casper (branden) zijn vingers gisteren
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


Maar iedereen heeft weleens (falen)
A
gefaald
B
gefaalt
C
gefalen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Ook Marle en Noa hebben dit (beloven)
A
belooft
B
beloovt
C
beloofd
D
beloovd

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

hun vingers niet meer te (branden)
A
brandden
B
brandde
C
brande
D
branden

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


(vinden) je deze les ook zo leuk?
A
vin
B
vint
C
vindt
D
vind

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Meneer Engels (vinden) het hopelijk wel wat.
A
vind
B
vint
C
vindt

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


Als Jens nu eens een beetje (opschuiven)
A
opschuift
B
opschuifd
C
opschuivt
D
opschuivd

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Dan kan Tom zijn woord boeken (verspreiden)
A
verspreide
B
verspreiden
C
verspreidde
D
verspreidden

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Heeft iedereen zijn naam op Julius' schoenen (vermelden)?
A
vermeld
B
vermelt
C
vermeldt

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Mevrouw Jansen (zetten) die van haar er gisteren nog op
A
zet
B
zetten
C
zette
D
zat

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

En nu (gebeuren) het gelukkig niet meer.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

LESDOELEN gehaald?:
* Je kunt werkwoorden goed spellen.


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Nabespreking

Slide 21 - Slide