What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
grammatica les 3: Onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
Nederlands
Grammatica 1
Les 3:
havo 1
P3 2019-2020
1 / 39
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands
Grammatica 1
Les 3:
havo 1
P3 2019-2020
Slide 1 - Slide
terugblik
....je heb geoefend met het opsplitsen van een zin in zinsdelen en het bepalen van de pv en het werkwoordelijk gezegde.
Slide 2 - Slide
vooruitblik
Nu een paar opgaven met het vinden van het onderwerp. Dit heb je ook al op de basisschool gehad.
Hoe vind je het onderwerp eigenlijk?
Slide 3 - Slide
21. Schrijf het onderwerp van de volgende zin op.
Met sikkels en zeisen maaiden de oude Kelten het lange gras.
Slide 4 - Open question
22. Schrijf het onderwerp van de volgende zin op.
In 1895 werd de eerste filmproductie vertoond in Berlijn.
Slide 5 - Open question
23. Schrijf het onderwerp van de volgende zin op.
De zelfrijdende auto's van de toekomst zullen de meeste automobilisten veel rijplezier bezorgen.
Slide 6 - Open question
24.. Schrijf het onderwerp van de volgende zin op.
In veel verhalen van bergbeklimmers wordt het grootste ijsplateau ter wereld uitgebreid beschreven.
Slide 7 - Open question
25. Schrijf het onderwerp van de volgende zin op.
Vroeger waren de navigatiesystemen in de cockpit niet beschermd tegen de straling van
mobiele telefoons.
Slide 8 - Open question
26. Schrijf het onderwerp van de volgende zin op.
Tegenwoordig mogen de passagiers hun smartphone in de
vliegtuigmodus laten staan.
Slide 9 - Open question
Wat is het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de volgende zin.
1. In de tv-gids van volgende week zal een artikel over de nieuwe televisieserie verschijnen.
A
wwg:zal verschijnen ond:een artikel over de nieuwe televisieserie
B
wwg:zal verschijnen ond:In de tv-gids van volgende week
C
wwg:zal ond:een artikel over de nieuwe televisieserie
D
wwg:zal ond:In de tv-gids van volgende
Slide 10 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de volgende zin.
2. Die bekende filmster uit de James Bond-films herken jij nooit!
A
wwg:herken nooit ond:Die bekende filmster uit de James Bond-films
B
wwg:herken ond:jij
C
wwg:herken ond:Die bekende filmster uit de James Bond-films
D
wwg:herken nooit ond: jij
Slide 11 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de volgende zin.
3. Mijn zusje van zes zegt de uitzendingen van dat dansprogramma geweldig te vinden.
A
wwg:zegt vinden ond:de uitzendingen van dat dansprogramma
B
wwg:zegt te vinden ond:de uitzendingen van dat dansprogramma
C
wwg:zegt te vinden ond:Mijn zusje van zes
D
wwg: zegt vinden ond:Mijn zusje van zes
Slide 12 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de volgende zin.
4. Vult Sven de bon voor een dagje Efteling zo meteen in?
A
wwg:Vult in ond:de bon
B
wwg:vult ond: de bon
C
wwg:Vult ond:Sven
D
wwg:Vult in ond:Sven
Slide 13 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de volgende zin.
5. Voor haar verjaardag zal Joli alle afleveringen van haar lievelingsserie krijgen.
A
wwg:zal ond:Joli
B
wwg:zal krijgen ond:Joli
C
wwg:zal krijgen ond:Voor haar verjaardag
D
wwg:zal ond:Voor haar verjaardag
Slide 14 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de volgende zin.
6. Elke week zendt mijn favoriete zender Discovery geweldig mooie natuurprogramma's uit.
A
wwg:zendt uit ond:mijn favoriete zender Discovery
B
wwg:zendt ond:mijn favoriete zender Discovery
C
wwg:zendt ond:Elke week
D
wwg:zendt uit ond:Elke week
Slide 15 - Quiz
vooruitblik
...je gaat nu oefenen met het lijdend voorwerp.
Hoe vind je dit?
Slide 16 - Slide
Lijdend voorwerp
Hoe vind je het lijdend voorwerp (lv)
Wie/wat + wwg + ond
bv. Wim zag het journaal.
lv= het journaal
Slide 17 - Slide
0
Slide 18 - Video
Meewerkend voorwerp
Hoe vind je het meewerkend voorwerp (mw)
Aan wie / voor wie + gez + ond + (lv)
bv. Johan gaf (aan) zijn vriendin een nieuw horloge.
mwv= zijn vriendin
Slide 19 - Slide
Aan de slag!
Log in op lessonup grammatica les 3: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp.
Maak de vragen op slide 13 t/m 31
Slide 20 - Slide
Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.
1. Volgens de muziekleraar heeft een van mijn klasgenoten een mooi muziekstuk gecomponeerd.
Slide 21 - Open question
Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.
2. De broers van de bruid versierden met heel veel plezier
het pad naast het huis.
Slide 22 - Open question
Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.
3. In de zomervakantie heeft de oma van Joyce allerlei kleurige kleden geweven.
Slide 23 - Open question
Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.
4. Welk voetbalteam heeft in deze wedstrijd de meeste gele kaarten gekregen?
Slide 24 - Open question
Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.
5. Miljoenen kijkers hebben de eerste aflevering van de nieuwe detectiveserie bekeken.
Slide 25 - Open question
Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.
6. Rekenen jullie deze som op de goede manier uit?
Slide 26 - Open question
Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?
Van mijn ouders moet ik altijd ook de laatste restjes opeten.
A
Ja
B
Nee
Slide 27 - Quiz
Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?
In New York viel een glazenwasser tijdens het werk met bakje en al zeshonderd meter naar beneden.
A
Ja
B
Nee
Slide 28 - Quiz
Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?
De hardloopster wil haar record tijdens de Europese kampioenschappen zeker
verbeteren.
A
Ja
B
Nee
Slide 29 - Quiz
Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?
Het linkerbeen van Noury is bij een val tijdens het mountainbiken op twee plaatsen
gebroken.
A
Ja
B
Nee
Slide 30 - Quiz
Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?
Om kwart voor acht vanmorgen moesten de treinreizigers een uur op de trein uit
Groningen wachten.
A
Ja
B
Nee
Slide 31 - Quiz
Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?
De automonteur vergat het lampje van de rechterkoplamp te vervangen.
A
Ja
B
Nee
Slide 32 - Quiz
Hoe vind je het meewerkend voorwerp in een zin?
Slide 33 - Open question
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Zij heeft hem het nieuwtje al verteld.
Slide 34 - Open question
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Ik schenk mijn vriendin een armbandje.
Slide 35 - Open question
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Wie heeft de atlas aan haar geleend?
Slide 36 - Open question
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Ik geef juf een dikke zoen
Slide 37 - Open question
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Wil je mij de vraag voorlezen?
Slide 38 - Open question
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Mijn broer mailde Eefje een leuke foto.
Slide 39 - Open question
More lessons like this
Les 4 grammatica: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
September 2020
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
grammatica les 4: herhaling zinsontleding
May 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
gram zd: lv en mv
December 2020
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
grammatica les 6: herhaling zinsontleding
April 2021
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
zinsontleding 20 21
June 2021
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
grammatica les 6: herhaling zinsontleding
October 2022
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Grammatica les 6: herhaling zinsontleding
March 2024
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Grammatica zinsdelen 5: het meewerkend voorwerp
March 2020
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1