BLOK 5 Grammatica : enkelvoudige en samengestelde zin / voegwoorden

Blok 5 Grammatica
enkelvoudige en samengestelde zinnen
onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Blok 5 Grammatica
enkelvoudige en samengestelde zinnen
onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden

Slide 1 - Slide

Doel


Je weet wat een enkelvoudige en samengestelde zin is.

Je weet wat onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden zijn.

Je kan deze herkennen.

Slide 2 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Er zijn zinnen met één persoonsvorm en zinnen met meer persoonsvormen. 

1. Een zin met één persoonsvorm heet een enkelvoudige zin:
           vb. Evelien werkt bij de bakker.

2. Een zin met meer dan één persoonsvorm heet 
    een samengestelde zin: 
            vb.  Evelien werkt bij de bakker, want zij bakt graag koekjes.
            vb.  Omdat Evelien graag koekjes bakt, werkt zij bij de                                 bakker.
 


Slide 3 - Slide

Grote gezinnen worden zeldzaam, maar er bestaan nog altijd gezinnen met zes of meer kinderen.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 4 - Quiz

Zes studerende kinderen kunnen een behoorlijke kostenpost vormen voor ouders.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 5 - Quiz

Waarom had ze dat eigenlijk gedaan ?
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 6 - Quiz

Ik zuchtte diep en liep dan weer verder.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 7 - Quiz

Samengestelde zinnen
In een samengestelde zin wordt vaak gebruik gemaakt van een voegwoord. Deze verbinden woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar. 
Er zijn 2 soorten voegwoorden : 
nevenschikkende  en onderschikkende voegwoorden

Slide 8 - Slide

 Nevenschikkende voegwoorden

Een nevenschikkend voegwoord verbindt gelijkwaardige delen.
Deze delen kun je los van elkaar gebruiken zonder dat de woordvolgorde van de delen in de zin verandert.

nevenschikkende voegwoorden:  en, of, maar en want (enkel deze 4 !!!)
vb. De trein heeft vertraging want er liggen blaadjes op de rails.

Slide 9 - Slide

Onderschikkende voegwoorden

Een onderschikkend voegwoord verbindt ongelijkwaardige delen.
Je kunt de delen niet los van het andere gebruiken zonder de woordvolgorde van de zin te veranderen.
onderschikkende voegwoorden:
als, aangezien, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, omdat, opdat, terwijl, toen, voordat, zodat, zodra, .....
vb. Morgen gaan we naar het strand tenzij het slecht weer is. 

Slide 10 - Slide

De dakdekker klimt voorzichtig naar boven, want het regent.

Slide 11 - Open question

De vogels durfden niet bij de pinda’s te komen, omdat er een kat in de tuin liep.

Slide 12 - Open question

Zijn moeder betaalt zijn huur en ze koopt elke week boodschappen voor hem.

Slide 13 - Open question

Het concert gaat door als de keelontsteking van de zanger verdwenen is.

Slide 14 - Open question

Voegwoorden
Klik op de link in de volgende slide.
Maak de oefening en eindig met een screenshot.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Plak hier je screenshot.

Slide 17 - Open question

Goed gewerkt !!

Slide 18 - Slide