H3.9 Spelling

'Ga op je plek zitten en........ pak alvast je spullen (pen, schrift, laptop  :)
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

'Ga op je plek zitten en........ pak alvast je spullen (pen, schrift, laptop  :)

Slide 1 - Slide

programma
1. herhaling pvvt 
2. Theorie: meervouden van woorden die eindigen op 'ie' en 'ee'
3. oefening
4. zelfstandig aan het werk
5. evaluatie

Slide 2 - Slide

Doel van de les

- Jij weet het meervoud van woorden die eindigen op 'ee' of 'ie'  + het meervoud van  Latijnse woorden.

Slide 3 - Slide

Terugblik vorige les
Regels persoonsvorm verleden tijd zwak (pv-vt-zwak)
- enkelvoud:
ik-vorm + -te of -de
-meervoud:
ik-vorm + -ten of -den
Twijfel t of d? > TaXiKoFSCHiP

Slide 4 - Slide

Dictee d-d-u (herhaling)
1. Hij (ontdekken)…………………….. toen al, dat hij voetballen niet leuk vond. 

2. Met de juiste klik (vergroten)... Chiel de foto op het beeldscherm.

3. Na de liefdevolle blik van Sander (blozen)... Emma tot over haar oren.

4. 'Zijn we er bijna?' (puffen).... de jongens halverwege de toren?

5. De kachel (branden)....  eindelijk goed.    

                                                                                     

Slide 5 - Slide

Dictee d-d-u
1. Hij ontdekte (ik-vorm + te)toen al, dat hij voetballen niet leuk vond. 
 2. Met de juiste klik vergrootte (ik-vorm + te)Chiel de foto op het beeldscherm.
3. Na de liefdevolle blik van Sander bloosde (ik vorm + de)Emma tot over haar oren.
4. 'Zijn we er bijna?' pufte (ik-vorm + te) de jongens halverwege de toren?
5. De kachel brandde (ik-vorm + de)eindelijk goed.    
                                                                                     

Slide 6 - Slide

Doel: Jij weet het meervoud van woorden die eindigen op 'ie' 
Wat weet je ervan?

melodie - melodieën
bacterie - bacteriën



Slide 7 - Slide

Kijk naar deze twee rijtjes...

melodieën
knieën
fantasieën

Ligt de klemtoon op de laatste lettergreep dan een extra e + trema erbij.

Wat valt je op?
bacteriën
koloniën
oliën

Ligt de klemtoon niet op de laatste lettergreep dan komt geen extra e erbij.
Wel een trema + n' 

Slide 8 - Slide

Doel: Jij weet het meervoud van woorden die eindigen op 'ee' 
 zee-zeeën
fee-feeën
idee-ideeën

Als het woord eindigt op een ee, dan noteer je altijd een extra e + trema

Slide 9 - Slide


meervoud Latijnse woorden

datum - data/datums
museum - musea/museums

twee meervouden


meervoud Latijnse woorden

technicus - technici
politicus  - politici
academicus - academici


Regel:
Zelfstandige naamwoorden uit het Latijn die eindigen op -cus krijgen in het meervoud een -ci.

Slide 10 - Slide

Wat is het meervoud van zee?
A
zeën
B
zeeën
C
?

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van democratie?
A
democratieën
B
democratiën
C
?

Slide 12 - Quiz

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
knie
A
Kniën
B
?
C
Knieën

Slide 13 - Quiz

Wat is het meervoud van olie
A
olieën
B
oliën
C
geen idee

Slide 14 - Quiz

Zelfstandige naamwoorden uit het Latijn die eindigen op -cus krijgen in het meervoud een -ci.
bv. politicus-politici
A
niet waar
B
waar

Slide 15 - Quiz

Zelfstandig werken
H3.9 Spelling Talent

Verder werken aan opdracht: (1 t/m 4 )5, 6, 7 en 11
Klaar? Maken opdracht 13
Klaar? Maken 'Versterk Jezelf' werkwoordspelling (pvtt en/of pvvt) en spelling in het algemeen

Slide 16 - Slide

Doel van de les
Jij weet hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden die eindigen op 'ee' of 'ie'  moet spellen 

Slide 17 - Slide



Welke is goed gespeld??

Blijf zitten 

epidemiën









ga staan

 epidemieën



Slide 18 - Slide

Blijf zitten                      of



1.  epidemiën






ga staan



1. epidemieën


rege

Slide 19 - Slide

Blijf zitten                      of






2. reeën



ga staan






2. reën

Slide 20 - Slide

Blijf zitten                      of






2. reeën



ga staan






2. reën

Slide 21 - Slide

Tweede les
 Straks in de volgende les: 
a. twee presentaties.
b. H2.9 pvvt > sterke werkwoorden
mk opdr. 1 t/m 4

Slide 22 - Slide