What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
stam/herhalen pv/onderwerp 1 maart Dutchies
Maandag 16 december
Dutchies
Grammatica
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Basisschool
Groep 6
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Maandag 16 december
Dutchies
Grammatica
Slide 1 - Slide
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 2 - Open question
Wat weet je van het onderwerp?
Slide 3 - Open question
Onderwerp:Wie doet het?
Antwoord op de vraag:
Wie/wat+persoonsvorm?
Bijvoorbeeld:
De hond loopt op straat.
Persoonsvorm: loopt
Wie loopt? De hond
Slide 4 - Slide
Wat is de persoonsvorm?
In de klas werkt de juf heel hard.
A
De juf
B
werkt
C
heel hard
D
in de klas
Slide 5 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
In de klas werkt de juf heel hard.
A
De juf
B
werkt
C
heel hard
D
in de klas
Slide 6 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
In de klas werkt de juf heel hard.
A
De juf
B
werkt
C
heel hard
D
in de klas
Slide 7 - Quiz
Wat is het onderwerp?
In de klas werkt de juf heel hard.
A
De juf
B
werkt
C
heel hard
D
in de klas
Slide 8 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Ben jij in de vakantie in Nederland gebleven?
A
ben
B
in de vakantie
C
jij
D
gebleven
Slide 9 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Ben jij in de vakantie in Nederland gebleven?
A
ben
B
in de vakantie
C
jij
D
gebleven
Slide 10 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Tijdens het schaatsen heeft Danielle haar voet bezeerd.
A
Danielle
B
heeft
C
haar voet
D
bezeerd
Slide 11 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Tijdens het schaatsen heeft Danielle haar voet bezeerd.
A
Danielle
B
heeft
C
haar voet
D
bezeerd
Slide 12 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Mijn broer is altijd heel gezellig.
Slide 13 - Open question
Wat is het onderwerp?
Mijn broer is altijd heel gezellig.
Slide 14 - Open question
Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
Gisteren
dronken
Stan en ik
cola
Slide 15 - Drag question
Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
De appels
hangen
aan de boom
al
Slide 16 - Drag question
Slide 17 - Slide
Wat is de stam van het werkwoord?
Zij sprinten naar de eindstreep.
Slide 18 - Open question
Wat is de stam van het werkwoord?
De kinderen graven een gat in de tuin.
Slide 19 - Open question
Wat is de stam van het werkwoord?
De dokters genezen de zieke kinderen.
Slide 20 - Open question
Wat is de stam van het werkwoord?
Wij timmeren planken aan elkaar.
Slide 21 - Open question
Wat is de stam van het werkwoord?
Zij leven nog lang en gelukkig.
Slide 22 - Open question
More lessons like this
stam/herhalen pv/onderwerp 1 maart Dutchies
February 2021
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 6
T2L9: Supertalenten
February 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Herhaling persoonsvorm en onderwerp
February 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Lager onderwijs
herhaling stam, infinitief, onderwerp en persoonsvorm
January 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Werkwoorden vervoegen
March 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
stam/herhalen pv/onderwerp 15 maart Dutchies
November 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 6
4 Taal deel 1
March 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Lager onderwijs
werkwoorden
November 2023
- Lesson with
20 slides
Groeipad
Secundair onderwijs