Fictie

Fictie
Non-fictie
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Fictie
Non-fictie

Slide 1 - Slide

Doel
  • Je begrijpt het verschil tussen fictie en non-fictie
  • Je weet op welke manieren je een personage kunt beschrijven
  • Je weet wat beoordelingswoorden zijn



Slide 2 - Slide

Fictie

Slide 3 - Mind map

Non-fictie

Slide 4 - Mind map

Fictie of non-fictie?

Slide 5 - Slide

fictie

Verzonnen verhalen. De schrijver fantaseert, heeft het verhaal zelf bedacht.


Geschreven om je te vermaken.


Voorbeelden:

Leesboek, stripverhaal, musical, game, film, poëzie

Slide 6 - Slide

non-fictie

Teksten over de werkelijkheid. Wat er staat, is echt gebeurd en geeft informatie.


Geschreven om je te informeren of instrueren.


Voorbeelden:

Nieuwsbericht, biografie, journaal, schoolboek, kookboek

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Het vorige fragment is:
A
Fictie
B
Non-Fictie

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Het vorige fragment is:
A
Fictie
B
Non-Fictie

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Het vorige fragment is:
A
Fictie
B
Non-Fictie

Slide 13 - Quiz

Realistisch / niet-realistisch

Fictie kan realistisch of niet-realistisch zijn:


Realistisch - verhaal lijkt heel erg op de werkelijkheid, alles kan in het echt

Niet-realistisch - verhalen met veel dingen die niet echt kunnen gebeuren




Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Oorlogswinter is ...
A
heel realistisch
B
deels realistisch
C
niet-realistisch

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

Black Panther is ...
A
heel realistisch
B
deels realistisch
C
niet-realistisch

Slide 18 - Quiz

Beoordelingswoorden
Over fictie kun je je mening geven, dat doe je met beoordelingswoorden.

Slide 19 - Slide

beoordelingswoorden

Slide 20 - Mind map

Beoordelings-woorden
- Spannend of saai
- Leuk of stom
- Grappig of verdrietig
- Gaaf of kinderachtig
- Leerzaam 
En zo zijn er nog veel meer!

Slide 21 - Slide



Een nieuwsbericht in de krant is ...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 22 - Quiz


Een beoordelingswoord is ...
A
een feit
B
een argument
C
een mening
D
een idee

Slide 23 - Quiz


Het journaal is ...
A
Heel realistisch
B
Een beetje realistisch
C
Niet-realistisch

Slide 24 - Quiz



Een krantenartikel in de krant De Speld is ...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 25 - Quiz

Is het doel behaald?

Slide 26 - Slide