KB 5.1 Planten bekijken

MK 4.1 Prikkels en gedrag
1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

MK 4.1 Prikkels en gedrag

Slide 1 - Slide

Proefwerk hoofdstuk 5
Planten
in de week van
15 t/m 21 mei 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 5.1 Planten bekijken:

  • Je leert uit welke delen een plant en een plantencel bestaan
  • Hoe vervoer van water gaat
  • Hoe planten rechtop blijven staan

Slide 3 - Slide

Begrippen blz. 167 t/m 170

Slide 4 - Slide

Begrippen blz. 
167 + 168
169 + 170

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat eet je van een plant?

Combineer de organen van de plant met het goede plaatje.
blad
bloem
stengel
vrucht
wortel
zaad
blad
bloem
stengel
vrucht
wortel
zaad

Slide 7 - Drag question

5.1 Planten bekijken

Slide 8 - Slide

Leerdoelen 5.1 Planten bekijken:

  • Je kunt de delen van een plant benoemen en uitleggen wat hun taak is.
  • Je kunt de delen van een plantencel benoemen en de belangrijkste taken geven.
  • Je kunt beschrijven hoe vervoer van water in de plant gaat.
  • Je kunt uitleggen hoe planten rechtop blijven staan.

Slide 9 - Slide

Organen van een plant:
  • Wortel
     
     
  • Stengel
     
     
  • Blad
      
      
  • Bloem
      
wortel
stengel
blad
bloem

Slide 10 - Slide

Organen van een plant:
  • Wortel
     => water en mineralen opnemen
     => stevig staan in de bodem
  • Stengel
     => houdt de plant overeind
     => vervoer water en stoffen in de vaten
  • Blad
      => fotosynthese in het bladmoes
      => vervoer water en stoffen in de nerven
  • Bloem
      => voor de voortplanting

Slide 11 - Slide

Je kunt de delen van een plant benoemen en uitleggen wat hun taak is.

Slide 12 - Slide

Je kunt de delen van de plant benoemen en de taak uitleggen.
 
Welke functie hoort bij welk orgaan? 
Dit orgaan is voor de voortplanting. Hier ontstaan zaden, waaruit nieuwe planten groeien.
Water met mineralen opzuigen en vastzetten in de grond
Hierin lopen de nerven die zorgen voor vervoer van water en stoffen. Tussen de nerven zit bladmoes, daar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen naar de bladeren en bloemen vervoeren.

Slide 13 - Drag question

Plant

Organen

Weefsel

Cellen

= cellen met dezelfde vorm 
    en dezelfde taak

= 'bouwsteentjes'

Slide 14 - Slide

Celwand

Celmembraan

Cytoplasma

Celkern

Vacuole

Bladgroenkorrels
een stevige laag om de cel


een vlies om het cytoplasma


een stroperige vloeistof


een klein bolletje wat regelt wat er in de cel gebeurt


een blaasje met vocht wat zorgt voor de stevigheid in de cel


groene bolletjes die de voedingsstoffen voor de plant maken

Slide 15 - Slide

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? 
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Vacuole

Slide 16 - Drag question

Wat is de functie van de bladgroenkorrels?
A
Beschermen van de cel
B
Omzetten van zonlicht in energie
C
Opslaan van reservevoedsel
D
Regelen van wat er in en uit de cel gaat

Slide 17 - Quiz

Wat is de functie van het vacuole?
A
Stevigheid geven aan de cel
B
Maken van energie
C
Beschermen van de cel
D
Opnemen van water

Slide 18 - Quiz

Wat is de functie van het celmembraan?
A
Beschermen van de cel
B
Maken van energie
C
Vervoeren van stoffen in de cel
D
Regelen van wat er in en uit de cel gaat

Slide 19 - Quiz

Wat is de functie van het cytoplasma?
A
Beschermen van de cel
B
Regelen van wat er in en uit de cel gaat
C
Maken van energie
D
Vervoeren van stoffen in de cel

Slide 20 - Quiz

Wat is de functie van de celwand?
A
Opnemen van water
B
Opslaan van reservevoedsel
C
Opnemen van voedingsstoffen
D
Stevigheid geven aan de cel

Slide 21 - Quiz

De volgorde van klein naar groot
A
cel - orgaan - weefsel
B
cel - weefsel - orgaan
C
orgaan - weefsel - cel
D
weefsel - orgaan - cel

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wortelharen

Wortel

Vaatbundel

Huidmondjes


= uiteinde van de wortels


= nemen water en mineralen op


= groepje vaten bij elkaar, 
   lopen vanaf de wortels door de hele plant

= kleine openingen waardoor stoffen erin/-uit gaan

Slide 25 - Slide

Beschrijf hoe het vervoer van water in de plant gaat.

Slide 26 - Open question

Kruidachtige planten
Houtachtige planten
Kruidachtige planten
Houtachtige planten

Slide 27 - Slide

Kruidachtige planten


Houtachtige planten
Kruidachtige planten
Houtachtige planten
- Bijna geen houtcellen
- Krijgen stevigheid
      door water
- Lege vacuole = 
      slappe plant 
- Volle vacuole = 
      stevige plant
- Veel houtcellen
- Krijgen stevigheid
      door houtcellen
- Lege vacuole = nog
     steeds een stevige plant

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Leg uit hoe planten rechtop blijven staan.

Slide 30 - Open question

Leerdoelen 5.1 Planten bekijken:

  • Je kunt de delen van een plant benoemen en uitleggen wat hun taak is.
  • Je kunt de delen van een plantencel benoemen en de belangrijkste taken geven.
  • Je kunt beschrijven hoe vervoer van water in de plant gaat.
  • Je kunt uitleggen hoe planten rechtop blijven staan.

Slide 31 - Slide

Weektaak 27 maart t/m 2 april:

Leren: 5.1 = blz. 54 t/m 70
Maken: opdrachten 5.1 = blz. 57 t/m 65
               Verplicht: 3, 5, 7, 8, 9, 11, 14, 15, 16
               Zelf samenvatten = blz. 69 (+ test jezelf = blz. 70)
Zorg dat de verplichte opdrachten voor de volgende les gemaakt zijn.

Lees voor de volgende les paragraaf 5.2 goed door.

Slide 32 - Slide

5.2 Planten groeien

Slide 33 - Slide

Leerdoelen 5.2 Planten groeien:

  • Je kunt de bouw van een zaadje beschrijven.
  • Je kunt beschrijven hoe een plant uit een zaadje komt.
  • Je kunt beschrijven hoe een jong plantje verder groeit.
  • Je kunt uitleggen hoe een boom in de lengte en in de dikte groeit.

Slide 34 - Slide

Weektaak 3 t/m 9 april:

Leren: 5.2 = blz. 48 t/m 68
Maken: opdrachten 5.1 = blz. 63 t/m 68
               Verplicht: 
Zorg dat de verplichte opdrachten voor de volgende les gemaakt zijn.

Lees voor de volgende les paragraaf 5.3 goed door.

Slide 35 - Slide

5.3 Planten voeden zich

Slide 36 - Slide

Leerdoelen 5.3 Planten voeden zich:

  • Je kunt opnoemen welke stoffen planten nodig hebben.
  • Je kunt beschrijven hoe die stoffen in een plant komen.
  • Je kunt uitleggen dat een plant glucose en andere voedingsstoffen maakt en
  • Je kunt beschrijven waar planten de gemaakte stoffen opslaan.

Slide 37 - Slide

Weektaak 10 t/m 16 april:

Leren: 5.3 = blz. 48 t/m 75
Maken: opdrachten 5.1 = blz. 69 t/m 75
               Verplicht: 
Zorg dat de verplichte opdrachten voor de volgende les gemaakt zijn.

Lees voor de volgende les paragraaf 5.4 goed door.

Slide 38 - Slide

5.4 Voortplanten

Slide 39 - Slide

Leerdoelen 5.4 Voortplanten:

  • Je kunt de delen van een bloem in een afbeelding benoemen.
  • Je kunt beschrijven hoe de meeldraden en stamper zijn gebouwd en waarvoor ze zijn.
  • Je kunt uitleggen hoe bestuiving gaat en hoe dat bij verschillende bloemen gebeurt.
  • Je kunt beschrijven hoe de zaden in een bloem ontstaan.

Slide 40 - Slide

Weektaak 17 t/m 23 april:

Leren: 5.4 = blz. 48 t/m 87
Maken: opdrachten 5.1 = blz. 76 t/m 87
               Verplicht: 
Zorg dat de verplichte opdrachten voor de volgende les gemaakt zijn.

Leer voor de volgende les heel hoofdstuk 5 Planten.

Slide 41 - Slide

5.5 Samenhang

Slide 42 - Slide

                                                         Weektaak 15 t/m 14 mei:
Leren: hoofdstuk 5 = blz. 48 t/m 101
Maken: samenhang = blz. 88 t/m 93
               samenvatten = blz. 94 + 96
               test jezelf = blz. 97 t/m 100
               Leerdoelen = blz. 101
Proefwerk hoofdstuk 5 Planten
Toets = in de week van 15 mei

Slide 43 - Slide

Proefwerk hoofdstuk 5
Planten
in de week van
15 t/m 21 mei 

Slide 44 - Slide