Neuneinhalb - Luchs

onregelmatige werkwoorden haben - sein
Duits
Neineinhalb - Luchs
fertigkeit - sehen und hören

1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

onregelmatige werkwoorden haben - sein
Duits
Neineinhalb - Luchs
fertigkeit - sehen und hören

Slide 1 - Slide

lesdoel
aan het einde van de les:

- kun jij vragen beantwoorden naar aanleiding van een filmpje in het Duits. 
- weet jij meer over de lynx.

Slide 2 - Slide

der Luchs
Luam ist im Nationalpark Harz unterwegs, denn hier wurden vor etwas mehr als 20 Jahre Luchse wiederangesiedelt.

Waar gaat het filmpje over?

Slide 3 - Slide

opdracht
Je gaat een filmpje bekijken over de lynx. Na afloop volgt er een quiz met een aantal vragen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Wat betekent het woord:
Kot
A
kots
B
poep
C
korting
D
kort

Slide 6 - Quiz

Wat betekent het woord:
Scheu
A
schaduw
B
schuur
C
schuw
D
schaar

Slide 7 - Quiz

Welke stelling is juist?

A
De euraziatische lynx is de grootste roofkat van Europa.
B
De euraziatische lynx kan heel slecht klimmen.
C
Lynxen eten vooral platen en dode dieren.
D
De Lynx is groter dan een koe.

Slide 8 - Quiz

Hoe groot word de euraziatische Lynx?
A
zo groot als een haas
B
zo groot als een herdershond
C
zo groot als een grote pony
D
zo groot als een eekhoorn

Slide 9 - Quiz

Waar kun je de euraziatische Lynx aan herkennen?
A
De grote ogen en spitse neus.
B
De kwastjes aan zijn oren en stompe staart.
C
Korte benen en lange staart.
D
Lange benen en kwastjes aan de oren.

Slide 10 - Quiz

Waarom waren mensen de Lynx liever kwijt?

Slide 11 - Open question

Hoeveel lynxen leven er nu in de Harz?
A
35
B
70
C
10
D
90

Slide 12 - Quiz

Waarom is het voor lynxen zo moeilijk om te overleven?

Slide 13 - Open question

Wat betekent het woord:
Grünbrücke?
A
groen bos
B
wild-wissel / viaduct
C
groen
D
brug

Slide 14 - Quiz

lesdoel bereikt?
Hoe ging het luisteren in het Duits?
Wat ging goed?
Wat kon beter?

Slide 15 - Slide

Opdracht
Werk verder in je werkboek.

Slide 16 - Slide