Kap 2 modalverben und pers. pron

Modalverben und Personalpronomen
Bekijk de modale werkwoorden in je boekje (steeds eerste rij)
bekijk de persoonlijke voornaamwoorden
1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Modalverben und Personalpronomen
Bekijk de modale werkwoorden in je boekje (steeds eerste rij)
bekijk de persoonlijke voornaamwoorden

Slide 1 - Slide

wat ga je doen
juiste vorm van het werkwoord invullen
een zinsdeel door een persoonlijk voornaamwoord vervangen

Slide 2 - Slide

(wollen) Mein Bruder ----- nicht, dass ich das mache

Slide 3 - Open question

(müssen) ich ---- zur Toilette

Slide 4 - Open question

(mögen) Fritz ----- wirklich kein Eis

Slide 5 - Open question

(möchten) ---- du noch ein Brötchen haben?

Slide 6 - Open question

Mein Kaninchen ist tot. --- war schon sehr alt

Slide 7 - Open question

Meine Bleistifte (potloden) sind weg. Ich weiß nicht wo ich ---- hingelegt habe

Slide 8 - Open question

kannst du mir die Übung erklären? Ich finde ---- schwierig

Slide 9 - Open question

Der Hund bellt (blaft) ständig (steeds). ---- ist vielleicht krank

Slide 10 - Open question

Woorden uit de DER gruppe
Der/die/das
Jeder/jede/jedes
dieser/diese/dieses
welcher/welche/welches

Slide 11 - Slide

(Elke) .... Mann trinkt bier
A
Jede
B
Jeder
C
jedes
D
jed

Slide 12 - Quiz

(welk) ..... Haus (o) meinen Sie?
A
welche
B
welcher
C
welches
D
welch

Slide 13 - Quiz

ich habe (een).... Kaninchen (o) gekauft
A
eine
B
einer
C
ein
D
eins

Slide 14 - Quiz

persoonlijk vnw
Der Mann --> er
Die Katze --> sie
Das Pferd --> es
die Kinder --> sie

Slide 15 - Slide

Kannst du DIE TÜR schliesen?
Kannst du ---- schließen?

Slide 16 - Open question

DER BÄCKER ist krank
---- ist krank

Slide 17 - Open question

Ich habe DAS PFERD gefuttert
Ich habe ---- gefuttert

Slide 18 - Open question