Paragraaf 4.4 - De verspreiding van het christendom over Europa - 2023

Vandaag
Paragraaf 4.4 - De verspreiding van het christendom over Europa 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vandaag
Paragraaf 4.4 - De verspreiding van het christendom over Europa 

Slide 1 - Slide

Einde van de les les kan/weet je
  • Huiswerkcontrole: huiswerk niet af? Graag melden!
  • Herhalen van begrippen 4.2 en 4.3
  • uitleggen hoe het christendom werd verspreid door heel veel verschillende beroepen
  • dat het beetje dat jij moet schrijven best meevalt als je kijkt naar monniken
  • uitleggen waarom Clovis zich bekeerde

Slide 2 - Slide

Wat is een domein?
A
het gebied van een horige
B
het gebied van een koning
C
het gebied van een halfvrije boer
D
het gebied van een edelman of klooster

Slide 3 - Quiz

Domeinen waren zelfvoorzienend
(= alles wat nodig was, werd op het domein gemaakt)
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 4 - Quiz

Hiernaast zie je een domein. Wie was de baas van een domein?
A
Een horige
B
Een vrije boer
C
Een landheer
D
de burgemeester

Slide 5 - Quiz

In het hofstelsel:
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 6 - Quiz

Wat is het hofstelsel?
A
Bescherming in ruil voor pacht en herendiensten
B
Raad en daad
C
Geld lenen van het hof
D
Ander woord voor leenstelsel

Slide 7 - Quiz

Wat is een nadeel van het leenstelsel?
A
Het geleende land werd door de leenman als eigendom gezien
B
De koning had te weinig land om uit te lenen
C
Er waren te weinig leenmannen
D
Na Karel de grote verdween het leenstelsel

Slide 8 - Quiz

Wat was de baas in het leenstelsel?
A
De leenheer
B
De leenman
C
De achterleenman
D
De kleinste leenman

Slide 9 - Quiz

Wat was het leenstelsel?
A
Een stelsel waarbij een leenheer land uitleende aan horigen
B
Een stelsel waarbij de koning zijn land onder de geestelijkheid verdeelde
C
Een stelsel waarbij een leenman zijn land aan een leenheer uitleende
D
Een stelsel waarbij een koning zijn land uitleende aan zijn ridders

Slide 10 - Quiz

Hoe zat het ook alweer met horigheid en hofstelsel?
Horigen...
A
waren vazallen van de koning
B
waren leenmannen van een edelman
C
waren slaven die het land bewerkten
D
leverden vrijheid in, in ruil voor bescherming

Slide 11 - Quiz

Een apostel is:
A
een heilige
B
een boodschapper van God
C
een leerling van Jezus
D
de zoon van God

Slide 12 - Quiz

Langzaam, maar zeker

Slide 13 - Slide

Wie dan?

  • Handelaren, soldaten, missionarissen en kloosters
  • Gezamenlijk lezen: 'Het ontstaan van kloosters' (TB 88)  

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide




  • In de kloosters werden boeken overgeschreven, vooral Bijbels. 
  • Dit duurde heel lang: het was dus echt 'monnikenwerk'.

Slide 17 - Slide

Monnikenwerk
Maak opdracht 61-4 (WB 129)

Slide 18 - Slide

Hel of hemel; doop of niet?
Gezamenlijk lezen: 'De bekering van de Franken' (TB 89)
Maak opdracht 67-69 (WB 130) en 71-2 (WB 131)

Slide 19 - Slide

Welke voordelen?
Gezamenlijk lezen 'Staatsinrichting: Kerk en staat' (TB 89)
Maak opdracht 70

Slide 20 - Slide

Huiswerk

Maak opdracht 73-6 (WB 132-3)
Leer begrippen 4.2 t/m 4.4 
S.O. 

Slide 21 - Slide