HAVO 4 - 24 février

Bonjour ! 
- Zet je camera aan

- Leg je telefoon naast je, we gaan het gebruiken


Fijne les! 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour ! 
- Zet je camera aan

- Leg je telefoon naast je, we gaan het gebruiken


Fijne les! 

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui 
- Herhalingsoefening
- Grammatica uitleg 
- Oefeningen 

 Leerdoel : Jullie kennen de onregelmatige werkwoorden. 

Slide 2 - Slide

Welke zin is juist?
A
Je sais ne pas
B
Je ne sais pas

Slide 3 - Quiz

Grammatica
Je ne sais pas.

'Ne' komt voor de persoonsvorm en 'pas' erna. 

Slide 4 - Slide

Welke zin is juist?
A
Je n'aime pas ce film
B
Je ne aime pas ce film

Slide 5 - Quiz

Grammatica
Je n'aime pas ce film.

Als het woord na de ontkenning met een klinker begint, is de goede vorm n'

Slide 6 - Slide

Welke zin is juist?
A
Je n'ai pas rangé ma chambre
B
J'ai ne rangé pas ma chambre
C
J'ai ne pas rangé ma chambre

Slide 7 - Quiz

Grammatica
Je n'ai pas rangé ma chambre.

'Ne' komt voor de persoonsvorm en 'pas' erna. 

Slide 8 - Slide

"Ik heb geen enkel idee"

Hoe zeg je geen enkel in het Frans?
A
ne...aucun
B
ne...pas du tout
C
ne...pas non plus
D
ne...pas encore

Slide 9 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Je ne me sens pas capable d'aller à l'école.
B
Je me ne sens pas capable d'aller à l'école.

Slide 10 - Quiz

Grammatica
Je ne me sens pas capable d'aller à l'école.

Bij wederkerende werkwoorden en bij zinnen met een persoonlijk voornaamwoord komt het voornaamwoord tussen ne en de persoonsvorm te staan.


Slide 11 - Slide

Welke zin is juist?
A
Ne peut personne prévoir l'avenir.
B
Personne ne peut prévoir l'avenir.

Slide 12 - Quiz

Grammatica
Personne ne peut prévoir l'avenir.
Als niemand het onderwerp is, dan vertaal je dat met 'personne ne'.


Rien n'est simple.
Als niets het onderwerp is, dan vertaal je dat met rien ne/n'.





Slide 13 - Slide

Cet élève est en avance

'Être en avance' in het NL?
A
eindexamen doen
B
een klas overslaan
C
zich interesseren in
D
voorlopen

Slide 14 - Quiz

Hij is bereid om het te doen

'bereid zijn om' in het Frans?
A
conseiller
B
travailler dur
C
être prêt de
D
prendre en considération

Slide 15 - Quiz

La nouvelle pâtisserie est ouverte.

'pâtisserie' in het Frans?
A
banketbakkerij
B
product
C
diversiteit
D
beheer

Slide 16 - Quiz

La classe préparatoire est difficile.

'classe préparatoire' in het Frans?
A
onderwijs
B
vervolgopleiding
C
voorbereidende klas
D
toelatingsexamen

Slide 17 - Quiz

Grammatica 


Onregelmatige ww : apprendre (prendre, comprendre), croire et  devenir (tenir, venir, revenir)  

Slide 18 - Slide

Apprendre
Prendre (nemen) en comprendre (begrijpen) worden net zo vervoegd als apprendre.

Met apprendre, is de stam --> 'apprend'. 
Behalve voor nous / vous / ils, dan is het 'appren'. 
Het voltooid deelwoord is 'appris'. 

Slide 19 - Slide

Apprendre - présent
Apprendre
NL
Je
J'apprends
Ik leer
Tu
Tu apprends 
Jij leert
Il / Elle / On
Il apprend
Hij leert
Nous
Nous apprenons
We leren
Vous
Vous apprenez
Jullie leren
Ils / Elles
Ils apprennent
Zij leren

Slide 20 - Slide

Mettre - Andere tijden
Frans
NL
Passé composé
J'ai appris
Ik heb geleerd 
Imparfait
J'apprenais 
Ik leerde
Futur simple
J'apprendrai
Ik zal leren
Conditionnel
J'apprendrais
Ik zou leren

Slide 21 - Slide

Croire
Prendre (nemen) en comprendre (begrijpen) worden net zo vervoegd als apprendre.

Met croire, is de stam --> 'croi'. 
Behalve voor nous / vous, dan is het 'croy'. 
Het voltooid deelwoord is 'cru'. 

Slide 22 - Slide

Croire - présent
Apprendre
NL
Je
Je crois
Ik geloof
Tu
Tu crois 
Jij gelooft
Il / Elle / On
Il croit
Hij gelooft
Nous
Nous croyons
We geloven
Vous
Vous croyez
Jullie geloven
Ils / Elles
Ils croient
Zij geloven

Slide 23 - Slide

Croire - Andere tijden
Frans
NL
Passé composé
J'ai cru
Ik heb geloofd 
Imparfait
Je croyais 
Ik geloofde
Futur simple
Je croirai
Ik zal geloven
Conditionnel
Je croiais
Ik zou geloven

Slide 24 - Slide

Devenir
Tenir (houden), venir (komen) en revenir (terugkomen) worden net zo vervoegd als devenir.

Met devenir, is de stam --> 'devien'. 
Behalve voor nous / vous, dan is het 'deven'. 
Het voltooid deelwoord is 'devenu'. 

Slide 25 - Slide

Devenir - présent
Apprendre
NL
Je
Je deviens
Ik word
Tu
Tu deviens 
Jij wordt
Il / Elle / On
Il devient
Hij wordt
Nous
Nous devenons
We worden
Vous
Vous devenez
Jullie worden
Ils / Elles
Ils deviennent 
Zij worden

Slide 26 - Slide

Mettre - Andere tijden
Frans
NL
Passé composé
Je suis devenu
Ik ben geworden 
Imparfait
Je devenais 
Ik werd
Futur simple
Je deviendrai
Ik zal worden
Conditionnel
Je deviendrais
Ik zou worden

Slide 27 - Slide

Oefeningen 
Nu moeten jullie aan de slag gaan. Jullie gaan aan de digitale methode oefening 24 doen. 
24a : Luister naar de audio en kies de goede vorm.
24b : Vul de zinnen in met het ww en de tijd tussen haakjes
24c : Vul de zinnen in met het ww en de tijd tussen haakjes
24d : Kijk naar de beelden. Maak een zin in het Frans voor elk beeld en gebruik een van de getoonde ww. 

Slide 28 - Slide

Oefeningen 
24e : Kijk naar de tabel. Je hebt 90 seconden. Maak zoveel zinnen als het mogelijk is binnen deze 90 seconden. Je moet woorden van de 3 categorieën doen. 

Slide 29 - Slide

Aan de slag 


Jullie hebben tot het einde van de les om deze oefeningen te doen. Als jullie klaar zijn : leer de vormen van de ww goed. We gaan morgen een herhalingsoefening maken. 

Slide 30 - Slide

Huiswerk 


Leer de grammatica B over de onregelmatige ww. We gaan een herhalingsoefening maken. 

Slide 31 - Slide