3. Soorten bewegingen

3. Soorten bewegingen
Ga rustig zitten op je plek.
Pak boek, pen en iPad voor je op tafel.

Startvraag: hoe bereken je de gemiddelde snelheid van een beweging?
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3. Soorten bewegingen
Ga rustig zitten op je plek.
Pak boek, pen en iPad voor je op tafel.

Startvraag: hoe bereken je de gemiddelde snelheid van een beweging?

Slide 1 - Slide

Herhaling
Voor de vakantie hebben we twee paragrafen van Bewegen gemaakt.

Maak het werkblad (voor en achterkant). Deze opdrachten gaan over wat we toen hebben geleerd. Daarna kort bespreken.

Klaar? Maak in je boek:
Hoofdstuk 5, paragraaf 3, opdracht 7 t/m 13.
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat zal de gemiddelde snelheid van de scooter zijn geweest over dit stukje beweging?
A
Minder dan 49 km/u
B
Precies 49 km/u
C
Meer dan 49 km/u

Slide 4 - Quiz

Welke grafiek laat de beweging van de scooter het beste zien?

Slide 5 - Slide

Dit gaan we leren:
Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een beweging met constante snelheid, een versnelde beweging en een vertraagde beweging.

Je kunt aan de vorm van de grafiek een beweging met constante snelheid, een versnelde beweging en een vertraagde beweging herkennen.

Slide 6 - Slide

Bewegingen gaan meestal niet constant op dezelfde snelheid.

Vb.: tijdens het sprintje zie je dat de afstand die ik per seconde aflegde, niet steeds hetzelfde is.
Op snelheid komen
Hoogste snelheid
Vertragen door verzuring

Slide 7 - Slide

Bij een constante beweging wordt elke seconde dezelfde afstand afgelegd. De grafiek wordt dan een rechte lijn.

Wat is de snelheid van deze beweging in meter per seconde?

Slide 8 - Slide

Wat is de snelheid van deze beweging in meter per seconde?

Afgelegde afstand: 6,8 meter.
Verstreken tijd: 5 seconden.
Snelheid = afstand / tijd = 6,8 / 5
Snelheid is 1,36 m/s.
(Dat is 4,9 km/u).

Slide 9 - Slide

Bij een versnelde beweging wordt de afstand per seconde groter.
Bij een vertraagde beweging wordt de afstand per seconde kleiner.

Slide 10 - Slide

Match de afbeeldingen van de bewegingen met de juiste grafiek.

Slide 11 - Drag question

Dit hebben we geleerd:
Wat wordt bedoeld met een constante, een versnelde en een vertraagde beweging.

Hoe je aan een grafiek kan herkennen met welke beweging je te maken hebt.

Hoe je de snelheid bij een constante beweging kan berekenen.

Slide 12 - Slide

Aan de slag!
Maak: paragraaf 5.3, opdrachten 7 t/m 13.

Hoe: in je boek. Gebruik de theorie en de afbeeldingen bij de vragen.
Met wie: je mag rustig overleggen met je buur.
Hoe lang: tot 5 minuten voor einde, dan samen één vraag nabespreken.
Klaar: maak in je online boek de opgaven 'Test jezelf' bij deze paragraaf.

Slide 13 - Slide

Opdracht 11
Beweging in een grafiek herkennen.

Stilstaan: horizontale streep. De tijd verstrijkt maar afstand blijft gelijk.
Versnellen: de lijn buigt omhoog.
Constant: de lijn gaat recht omhoog.
Vertragen: de lijn buigt omlaag.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide