H1 Mavo 3 2024 A 2 oktober

Chapitre 1
Connecté!
1 / 45
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Chapitre 1
Connecté!

Slide 1 - Slide

Sur la table....
* TON LIVRE: A

* TON CAHIER

* TA TROUSSE

* TON ORDINATEUR

Slide 2 - Slide

Planning d'aujourd'hui
* Sujet et but(s)
* Question: LessonUp
* Parler français
* Intro
* A

Les devoirs pour lundi 7 octobre: apprendre voc. A






Slide 3 - Slide

Prends ton ordinateur!
Cherche LessonUp!

Slide 4 - Slide

Quel est le sujet?
Quels sont les buts?
Sujet:
But(s):

Slide 5 - Mind map

Sujet
Le sujet de chapitre 1: 
Raconter de tes amis et les réseaux sociaux.

Les buts:
Het bijvoeglijk naamwoord
Herkennen: verleden tijd (imparfait)
Het regelmatige werkwoord eindigend op -re

Slide 6 - Slide

Paris en France.

Slide 7 - Slide

Les departements à Paris.

Slide 8 - Slide

Combien d'habitants il y a à Paris?
A
10 million
B
16 million
C
13 million
D
8 million

Slide 9 - Quiz

Traduis:
de telefoon en de social media

Slide 10 - Mind map

Parler français!

Slide 11 - Slide

Tu es sur une terrasse....

Slide 12 - Slide

Parler des réseaux sociaux

* Quel est le code WiFi?

*Tu as instagram?

*Tu publies beaucoup de photos?

*Tu suis aussi des personnes connues?

(Je suis vertaal je met: 
ik ben.. of ik volg..)
Parler des réseaux sociaux

* C'est......

* Oui, voilà mon compte.

* Oui, et je publie aussi des vidéos.

*Non, je ne suis pas de stars.




Slide 13 - Slide

Être = zijn   en   Suivre = volgen

Slide 14 - Slide

Prends ton livre!

Livre d'activités: A
page 19: Intro

Exercice: 1 t/m 3





Slide 15 - Slide

Prends ton livre!

Livre d'activités: A
page 20: A

Exercice: 4 t/m 7





Slide 16 - Slide

Ben je klaar! 
Wij gaan zo weer een bingo spelen.
Maak een kader van 9 vakjes.
Zet er random 9 woordjes en zinnetjes in van:
apprendre 4 en apprendre 7 (zin 5 t/m 8) 

Slide 17 - Slide

Bingo

Slide 18 - Slide

Les devoirs

Leren vocabulaire A                   Fr-Nl en Nl-Fr

Leren de vervoegingen van het werkwoord:
être en avoir blz. 172       Fr-Nl en Nl-Fr
suivre (zoek op je computer) (typ in: vervoegingen "suivre"


Slide 19 - Slide

In deze Franse les ben ik meer te weten gekomen over.......

Slide 20 - Mind map

La fin du cours. À la prochaine!

Slide 21 - Slide

Instruction
Wat     : Maken van "intro" op blz. 6: opdracht 1b,2 en 3
Hoe     : Zorg dat je de vragen goed leest!  Je werkt IN JE BOEK!
Wie     :  Overleg in tweetallen
Tijd     :  10 minuten
Klaar  :  Starten met leren Apprendre 1: 
              Schrijf de woordjes voluit achterin je schrift. 

Slide 22 - Slide

ZS: zelfstandig werken in stilte
Voordelen:
*Rustige sfeer om in te werken.
*Aanscherpen concentratie
*Betere Focus
*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Slide 23 - Slide

Les devoirs
Leren vocabulaire A: blz. 39                   Fr-Nl en Nl-Fr

Slide 24 - Slide

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 25 - Slide

Prends ton ordinateur!
Cherche Nearpod!

Slide 26 - Slide

Parler français
Hoe vraag je:
* Kun je jezelf voorstellen?       * Waar woon je?
* Wanneer is je verjaardag?     * Heb je broers en zussen?
* Heb je een huisdier?
Hoe zeg je:
* Ik heet... en ik ben ......              * Ik woon in .... in Nederland
* Mijn verjaardag is op.........      * Jouw antwoord
* Jouw antwoord (bijvoorbeeld) Ik heb een hond. Mijn hond heet....

Slide 27 - Slide

Tu peux te présenter?
Je m'appelle ... et j'ai .... ans!

Slide 28 - Slide

Tu habites où?
J'habite à ... aux Pays-Bas

Slide 29 - Slide

Ton anniversaire, c'est quand?
Mon anniversaire, c'est le ........!

Slide 30 - Slide

Les 12 mois!
janvier                         juillet
février                         août
mars                      septembre
avril                         octobre
mai                         novembre
juin                         décembre

Slide 31 - Slide

Tu as des frères et des soeurs?
Ta réponse: 
Oui, j'ai............
Non, je suis fils / fille unique.


Slide 32 - Slide

Tu as un animal domestique?
Ta réponse: 

Slide 33 - Slide

Animal domestique!
un chien
un chat
un lapin
un cochon d'Inde
un poisson (rouge)
un cheval
un oiseau

Slide 34 - Slide

Welke familieleden ken je in het Frans?

Slide 35 - Mind map

Geef een voorbeeld van een bezittelijk voornaamwoord (l'adjectif possessif)
Het liefst in het Frans

Slide 36 - Mind map

Les buts
* Lire : Je kunt een tekst begrijpen met wetenswaardigheden over Biarritz en een stukje topo ervaren over Frankrijk.
* Ecouter : je kunt een luisteropdracht begrijpen over surfen
*Lire : Je kunt een tekst begrijpen over familie
*Grammatica: het bezittelijk voornaamwoord toepassen
*Parler & écrire: je kunt jezelf uitgebreid voorstellen zowel mondeling als in een briefje.

Slide 37 - Slide

Vertaal: mijn broer, jouw zus, zijn tante en onze ooms

Slide 38 - Open question

Vervoeg het werkwoord: regarder
Gebruik de présent (tegenwoordige tijd)

Slide 39 - Mind map

Vervoeg het werkwoord: maigrir
Gebruik de présent (tegenwoordige tijd)

Slide 40 - Mind map

Vervoeg het werkwoord: perdre
Gebruik de présent (tegenwoordige tijd)

Slide 41 - Mind map

Vervoeg de volgende regelmatige werkwoorden:
écouter                                       finir                                      attendre

Slide 42 - Slide

vervoeg: écouter finir en attendre

Slide 43 - Open question

Vervoeg de volgende regelmatige werkwoorden:
écouter                            finir                                      attendre
j'écoute                           je finis                                 j'attends
tu écoutes                     tu finis                                 tu attends
il /elle /on écoute        il /elle/ on finit                 il / elle / on attend
nous écoutons             nous finissons                nous attendons
vous écoutez                 vous finissez                   vous attendez
ils / elles écoutent         ils / elles finissent        ils / elles attendent

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide