This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.
Items in this lesson
Thema Freizeit
Week 12 en 13 moet eind deze week af.
Denk ook om het leerwerk! Zie kolom leerstof!
März, Kapitel 6
Slide 1 - Slide
Mededelingen
Ik heb gemerkt dat veel leerlingen de vorige les nog niet hebben gemaakt. Bij Duits en Economie is het de bedoeling dat je de lessen volgt (waar je nu bent) en dat je de oprachten maakt in het werkboek.
Ik kan als docent zien, hoe lang je met deze les bezig bent geweest, wat je hebt geantwoord, enzovoort. Dus volg de les serieus!
Volg je deze lessen niet? Dan gaat er een berichtje uit naar de mentor/ouder. Op de volgende pagina een link naar les 1. Heb je die nog niet gevolgd? Dan doe je dat eerst. Heb je die wel gevolgd? Dan sla je die over :-)!
Fijne les!
Slide 2 - Slide
https:
Slide 3 - Link
Programma
Kijk- luistervaardigheid (10 minuten)
Grammatica uitleg
Lezen
Spreekvaardigheid
Opdrahcten maken/nakijken
Slide 4 - Slide
Kijk - en luister
Je gaat een aantal korte video's bekijken.
Daarna geef je antwoord op de vragen.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Hallo, ________ Lisa Brunner. _______Nico. Nico sucht seine Tasche.
Wat werd er gezegd? Sleep naar de juiste plek
Das ist
ich bin
Slide 7 - Drag question
Hallo, __________ Nico und __________ Emma
das ist
mein Name ist
Slide 8 - Drag question
Wo wohnt Nico
A
Sevilla
B
Madrid
C
Barcelona
D
Amsterdam
Slide 9 - Quiz
Wie gaan ze vragen om hulp?
A
Brandweer
B
Taxi
C
Politie
D
Emma
Slide 10 - Quiz
0
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
08:43
Wer hat ein Problem?
A
Nico
B
Emma
C
Haar zus
Slide 13 - Quiz
09:03
Heeft Nico zijn paspoort bij zich?
A
Nee
B
Ja
Slide 14 - Quiz
09:58
Wat is het huisnummer?
A
83
B
11
C
38
Slide 15 - Quiz
10:46
Schrijf hieronder de getallen van 1 tot en met 12 in het DUITS.
Slide 16 - Open question
11:35
Hoe oud zijn Emma en Lotte
A
6
B
7
C
8
D
9
Slide 17 - Quiz
13:22
Wat doet Nico?
A
Hij belt naar de radio
B
Hij belt de politie
C
Hij belt zijn moeder
D
Hij belt Emma
Slide 18 - Quiz
13:33
Welke kleur heeft Nico zijn tas?
A
Geel
B
Bruin
C
Grijs
D
Zwart
Slide 19 - Quiz
15:03
Waar heeft de politieman allemaal om gevraagd? Noem dingen (NL)
Slide 20 - Open question
Wat is Nico zijn probleem?
Slide 21 - Open question
Einde kijk- luistervaardigheid
Slide 22 - Slide
Grammatica
Dan gaan we verder met grammatica op bladzijde 18. Dit rijtje komt je waarschijnlijk bekend voor.
In de vorige hoofdstukken heb je geleerd hoe je een werkwoord moet vervoegen. Uitleg (herhaling):in het filmpje op de volgende dia. Bekijk deze eerst.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
Heb je het begrepen?
Laten we dat een controleren met behulp van een paar korte vragen...
Slide 25 - Slide
Hoe maak je de stam van een werkwoord (in het Duits)?
A
het hele werkwoord + t
B
de hij vorm
C
het hele werkwoord
D
het hele werkwoord -en of -n
Slide 26 - Quiz
Oefen nu zelf en kijk of je het snapt: vertaal 'hij speelt' spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt
Slide 27 - Quiz
Vertaal: jullie kopen kaufen (= kopen)
A
ihr kauft
B
sie kauft
C
er kauft
D
du kauft
Slide 28 - Quiz
Welke twee vervoegingsvormen hebben het hele werkwoord?
A
er/sie/es + wir
B
ich + wir
C
er/sie/es + ihr
D
wir + sie/Sie
Slide 29 - Quiz
Grammatica
Kom je er nog niet helemaal uit? Bekijk het filmpje dan nog eens. We gaan het nu een klein beetje moeilijker maken. De stam van een werkwoord eindigt nu op een: -d of een -t.
Bekijk de uitleg in het volgende filmpje wat je dan moet doen. Gelukkig komt het voor 95% overéén met wat je al geleerd hebt :-)
Uitleg: bekijk het filmpje op de volgende dia.
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
Bijzonderheden
stam eindigt op -d of -t
du, er/sie/es, ihr > krijgen een extra 'e'
Dit doen we zodat de woorden makkelijker uit te spreken zijn! Voorbeelden op de volgende slide
Slide 32 - Slide
Voorbeelden
reden (= praten) > du red est
er red et / sie red et
ihr red et
atmen (= ademen) > du atm est er atm et / sie atm et
ihr atm et
Slide 33 - Slide
Heb je het begrepen?
Laten we dat een controleren met behulp van een paar korte vragen...
Slide 34 - Slide
Probeer het nu zelf! Vertaal 'jij rekent' rechnen (= rekenen)
A
du rechnst
B
du rechnest
C
er rechnt
D
er rechnet
Slide 35 - Quiz
En nog eentje: Vertaal 'jullie borstelen' bürsten (= borstelen)
A
ihr bürst
B
ihr bürstet
C
ihr bürtet
D
ihr bürsten
Slide 36 - Quiz
Ihr …….(raten) nie was ich gekauft habe!
A
rat
B
rate
C
raten
D
ratet
Slide 37 - Quiz
Wo ……(enden) diese Straße?
A
end
B
ende
C
endet
D
enden
Slide 38 - Quiz
Was ……..(kosten) das Brötchen?
A
kost
B
koste
C
kosten
D
kostet
Slide 39 - Quiz
Mein Lehrer ……(reden) viel.
A
rede
B
redt
C
redet
D
reden
Slide 40 - Quiz
Wanneer krijg je in het Duits een hoofdletter? (meerdere antwoorden zijn goed)
A
Namen
B
Werkwoorden
C
Zelfstandige naamwoorden
D
lidwoorden
Slide 41 - Quiz
Oefenen oefenen oefenen!
Grammatik: die Aufgaben 10/11/12/13 (Seite 18 – 19)
Slide 42 - Slide
Einde grammatica - Lezen
Ga nu aan de slag met je leesvaardigheid. Blader naar bladzijde 16 en 17 en maak de vragen.
Slide 43 - Slide
Spreekvaardigheid
In periode 4 word je uitgebreid getoetst op basis van spreekvaardigheid (toets telt 3x mee).
Blijf hier mee oefenen. Bekijk het filmpje op de volgende dia en spreek de woorden na. Dan mag je opdrachten 14, 16 en 17.
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Video
Praxis
Maak zelf een folder voor een pretpark. Dit pretpark mag je zelf verzinnen. Inleveren uiterlijk 1 april
Extra instructies en eisen van deze opdracht staan in magister/elo/bronnen/daltontaken/extra informatie.
Inleveren uiterlijk 1 april, via magister.
Slide 46 - Slide
Daltontaak week 13
Maak de opdrachten, leer de woorden, zinnen en grammatica. Dit hoofdstuk wordt op een later moment getoetst.
De formatieve toets schuiven we door de naar de volgende week.
Slide 47 - Slide
Nakijken
Daltontaak week 12 en 13 af? Vergeet niet na te kijken. De antwoorden staan op Magister!
Vragen? Stuur je docent een berichtje! Heel veel succes!