H3 KT Taalverzorging - het lidwoord: de, het en een

H3 KT Taalverzorging - het lidwoord en zelfstandig naamwoord
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

H3 KT Taalverzorging - het lidwoord en zelfstandig naamwoord

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
woordsoorten:
Je kunt een lidwoord in de zin herkennen.
Je kunt zelfstandige naamwoorden in de zin aanwijzen.

Slide 2 - Slide

Wat is een lidwoord?

Slide 3 - Open question

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 4 - Mind map

Wat is een 'fiets' voor soort woord?
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quiz

Wat is 'de' voor soort woord?
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bepaald lidwoord
D
onbepaald lidwoord

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Lidwoorden
  • De (bepaald lidwoord BLW)
  • Het (bepaald lidwoord BLW)
  • Een (onbepaald lidwoord OLW)


Lidwoorden horen altijd bij een zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Slide

Wat is het woordje 'de' in deze zin:
De jongen deed goed zijn best.
A
BLW
B
OLW
C
ZN
D
Geen van alle

Slide 9 - Quiz

Wat is 'het' voor soort woord in deze zin:
Hoe is het met je?
A
BLW
B
OLW
C
ZN
D
geen van alle

Slide 10 - Quiz

Wat is 'het' in deze zin:
Het hondje ging braaf met zijn baasje mee.
A
BLW
B
OLW
C
ZN
D
Geen van deze

Slide 11 - Quiz

Het zelfstandig naamwoord
• Alle woorden waar je 'de', 'het' en 'een' voor kunt zetten
• Mensen, namen, dieren, dingen, plaatsnamen, etc.


• Je kunt het er een verkleinwoord van maken (tje of je).

Slide 12 - Slide

Zelfstandig naamwoord
mensen, dieren, dingen, planten

je kan er meestal een lidwoord voor zetten: de lucht, het boek
namen zijn ook zelfstandige naamwoorden: Karin, Disney, Noordik, Vroomshoop, Overijssel

Slide 13 - Slide

Hij toonde een kaart met de route van de orkaan.

lw = 
zn = 

Slide 14 - Slide

Hij toonde een kaart met de route van de orkaan.

Slide 15 - Open question

Koeman kiest een opvallende opstelling tegen Duitsland.

Slide 16 - Open question

Wat is het zelfstandig naamwoord in deze zin:
Het meisje lette goed op.
A
Het
B
meisje
C
lette op
D
goed

Slide 17 - Quiz

Maak een zin met één lidwoord en twee zelfstandige naamwoorden.

Slide 18 - Open question