1.6 Reductiedeling (meiose)

1.6 Reductiedeling (meiose)
Thema 1 Organen en Cellen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.6 Reductiedeling (meiose)
Thema 1 Organen en Cellen

Slide 1 - Slide

Wat weten we al/nog?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 1.5
  • Je kunt beschrijven hoe een gewone celdeling (mitose) verloopt, wat het doel van de mitose is en wat de kenmerken ervan zijn.

Slide 3 - Slide

begrippen 1.5:
  • Celdeling
  • Dochtercellen
  • Gewone celdeling
  • Kerndeling
  • Kopiëren
  • Mitose
  • Moedercel
  • Plasmagroei
  • Spiraliseren (opkrullen)

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 1.6
  • Je kunt beschrijven hoe een reductiedeling (meiose) verloopt, wat het doel van de meiose is en wat de kenmerken ervan zijn.
  • Je kunt de verschillen in de bouw van zaadcellen en eicellen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe geslachtschromosomen het geslacht van een mens bepalen.

Slide 5 - Slide

Voortplanting
Mensen planten zich geslachtelijk voort met geslachtscellen:
  • Zaadcellen zijn mannelijke geslachtscellen.
  • Eicellen zijn vrouwelijke geslachtscellen.

Zaadcellen zijn veel kleiner dan eicellen. Zaadcellen hebben een zweepstaart. Eicellen hebben geen zweepstaart.

Slide 6 - Slide

Reductiedeling (meiose)
  • Een geslachtscel van een mens bevat 23 chromosomen.
  • Dit komt omdat geslachtscellen ontstaan na een speciale celdeling: Reductiedeling of Meiose
  • Geslachtscellen bevatten maar één chromosoom van elk chromosomenpaar.
  • Een reductiedeling verloop in stappen, net als een gewone celdeling.

Slide 7 - Slide

Reductiedeling in stappen 1/2
  • Stap 1: Kopiëren van de chromosomen. Van elke DNA-keten ontstaat een kopie.
  • Stap2: Spiraliseren van de chromosomen. De DNA-ketens worden korter en dikker. De chromosomen zijn nu zichtbaar.
  • Stap 3: De chromosomenparen gaan uit elkaar. Het kernmembraan verdwijnt. De chromosomen gaan in het midden van de cel liggen. De chromosomen paren gaan uit elkaar. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Reductiedeling in stappen 2/2
  • Stap 4: Celdeling 1. De cel deelt. In elke dochtercel zit één chromosoom met twee DNA-ketens.
  • Stap 5: De DNA-ketens gaan uit elkaar. De twee DNA-ketens van elk chromosoom gaan uit elkaar
  • Stap 6: Celdeling 2. Er zijn vier cellen ontstaan. Per cel komt elk chromosoom slechts één keer voor.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Geslachtschromosomen 
  • Bij bevruchting versmelt de kern van een eicel met de kern van een zaadcel.
  • De 23 chromosomen uit de eicel en zaadcel vormen samen 23 chromosomenparen.
  • Eén chromosomen paar bestaat uit twee geslachtschromosomen.

Slide 13 - Slide

Geslachtschromosomen
Er zijn twee geslachtschromosomen:
  • X-chromosoom
  • Y-chromosoom
Een meisje heeft het XX en een jongen XY
Een eicel beval tijd een X-chromosoom
Een zaadcel kan een X- of Y-chromosoom bevatten
Het chromosoom in de zaadcel bepaalt het geslacht.
 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

begrippen 1.6:
  • Eicel
  • Geslachtscel
  • Geslachtschromosomen
  • Meiose
  • Reductiedeling
  • X-chromosoom
  • XX
  • XY
  • Y-chromosoom
  • Zaadcel 

Slide 16 - Slide

Ik kan nu
  • Je kunt beschrijven hoe een reductiedeling (meiose) verloopt, wat het doel van de meiose is en wat de kenmerken ervan zijn.
  • Je kunt de verschillen in de bouw van zaadcellen en eicellen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe geslachtschromosomen het geslacht van een mens bepalen.

Slide 17 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 1.6: 1, 2, 3, 5, 6 en 7
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 1.6
Veel goed? -> Maken 8+ online extra  1.6

 

timer
25:00

Slide 18 - Slide