Je ziet de dingen om je heen doordat ze licht weerkaatsen naar je ogen.
Het licht: het gaat door het hoornvlies, de ooglens en het glasachtig lichaam. Ten slotte komt het licht op het netvlies terecht (figuur 1).
De combinatie
hoornvlies-ooglens-glasachtig lichaam heeft
dezelfde uitwerking als een positieve lens:
het licht wordt zo gebroken dat er op het
netvlies een scherp reëel beeld ontstaat.