VG3A do 20/04 CH5 bron D + opdrachtenboekje delend lidwoord

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

VG3A le 20 avril

- E: 20ab

- opdrachtenboekje afmaken

- weektaak maken

WEEKTAAK:

- Bron D: opdrachtenboekje + opdracht 15bcd, 16abc, 17 afmaken

- Leren: vocabulaire B

- Bestuderen: grammaire D

1. Il y a ...

2. Je n'ai pas ...

3. J'aimerais avoir ...

4. Les frites ...

5. Excusez-moi, il y a ...

6. Je n'ai pas commandé...

A. une nouvelle carafe d'eau.

B. sont froides.

C. de poisson.

D. de fourchette.

E. des noix dans le plat du jour?

F. une erreur.

Écoute l'interview avec Sébastien et Anaïs et combine. Les phrases sont dans l'ordre de l'interview.

Schrijf de antwoorden in je schrift.

Werk in duo's verder aan de opdrachten uit het boekje (laatste 2 opdrachten)
Klaar? dan vocabulaire A/B leren

Daarna gaan we de laatste 2 oprachten van het boekje nakijken

• tomate = vrl                   beurre = mnl

• café = mnl                      poivron = mnl
  
• salade = vrl                    sucre = mnl
  
• fraise = vrl
• farine = vrl
• lait = mnl
• oeuf = mnl
• huile = vrl
• légume = mnl
• fruit = mnl
• viande = vrl
• poisson = mnl
• glace = vrl
• eau = vrl
  

• 1.

•  

Oefening B. Het delend lidwoord:

WAAR GAAN DEZE BEZOEKERS NAAR TOE?

1. EEN MUSEUM
2. EEN RESTAURANT

Comment s'appelait les visiteurs d'un restaurant autrefois?

1. des visiteurs
2. des gens
3. des clients
4. des personnes

Als de mensen niet meteen aan de beurt waren, wat kregen ze dan vaak aangeboden tijdens het wachten?

1. een plaatsje op een barkruk
2. een staan of zitplaats bij de bar
3. een krantje en een bal
4. een barkruk en een bakje pinda's

Welke reden geeft de gids dat bezoekers vroeger hun handen in het bakje stopten?

1. Klanten waren dol op pinda's
2. Klanten vonden dat niet vies
3. klanten vonden dat gezellig
4. klanten waren bijna voor niets bang

Wat vraagt het jongetje al fluisterend?

1. Wat zijn dat; pinda's?
2. Wat is dat : een kus?
3. wat is dat : een barkruk?
4. wat is dat , een bol?

Wat is de lievelingsplek van de gids?

1. de keuken
2. de stoelen
3. de bar
4. de tafel

Waar bestonden dit soort bedrijven vroeger mogelijk ook?

1. in Engeland
2. in steden
3. in de VS

Wat is de vraag die vaak gesteld wordt?

1. Et toi, qu' est-ce que tu prends?
2. Et toi, qu' est-ce que tu bois?
3. Et toi, qu' est-ce que tu vends?
4. Et toi, qu' est-ce que tu rends?

Met hoeveel mensen zaten ze soms aan dezelfde tafel?

1. 2
2. 20
3. 12
4. 22

Qu'est -ce que c'est : L'addition ?

1. de rekening
2. een briefje
3. de fooi
4. het kleding van de ober

Waarom vraagt het jongetje wat "un cinéma"is?

Wat hopen de makers van dit filmpje?

1. dat we nooit meer naar dit museum hoeven
2. dat mensen snel hun mondmaskers op zetten en naar huis gaan
3. dat mensen moed houden en de restaurants snel weer open gaan
4. dat de mensen snel naar de bioscoop gaan