MC 2 - Samenhang

Human Body
1 / 57
next
Slide 1: Slide
BiologieSecundair onderwijs

This lesson contains 57 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Human Body

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Human Body
Week 1 - Van cel tot organisme
Week 2 - Spijsvertering
Week 3 - Ademhaling
Week 4 - Uitscheiding
Week 5 -> Bloedsomloop + samenhang stelsels
Week 6 -> Toets + jury

Slide 2 - Slide

Overzicht van de inhouden = verkennen van de leerstof in dit project.
Week 5 - MC 2 - Samenhang

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De celfabriek

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

Waarom energie nodig?
Wat gebeurt er met de ademhaling bij inspanning? Hoe komt dit?
Wat hebben we tot nu toe geleerd
Verteringsstelsel
- Het verschil tussen voedingsstoffen en voedingsmiddelen
- Organen van het spijsverteringsstelsel
- De weg die het voedsel aflegt
- Algemene functie van het spijsverteringsstelsel
- De functie van de spijsverteringsorganen




Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat hebben we tot nu toe geleerd
Ademhalingsstelsel
- Organen van het ademhalingsstelsel
- De weg die de lucht aflegt
- Algemene functie van de ademhaling
- De functie van de ademhalingsorganen




Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat hebben we tot nu toe geleerd
Uitscheidingsstelsel
- Algemene functie van de uitscheiding
- Organen van het uitscheidingsstelsel
- De functie van de uitscheidingsorganen




Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Uitscheidingsstelsel
Afvalstoffen gaan weer in het bloed en die worden op 3 manieren verwijderd: uitgescheiden:
  1. je longen (adem)
  2. je nieren (urine)
  3. je huid (zweet)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat hebben we tot nu toe geleerd
Transportstelsel
De hoofdfunctie van het transportstelsel
De functie (en samenstelling) van bloed
De organen van het transportstelsel en hun werking
Wat is stofuitwisseling?
De weg van het bloed doorheen het lichaam



Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Samenhang organenstelsel
Wat hebben de volgende vier stelsels met elkaar te maken?
ademhalingsstelsel
verteringsstelsel
uitscheidingsstelsel
transportstelsel

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Samenhang organenstelsel
ademhalingsstelsel ==> zorgt dat zuurstof in het bloed wordt opgenomen, zuurstof is nodig om energie vrij te maken. (verbrandingsreactie) 

verteringsstelsel ==> zorgt dat voedingsstoffen in het bloed worden opgenomen, voedingsstoffen zijn nodig als energiebron

uitscheidingsstelsel ==> zorgt dat afvalstoffen en te veel aan voedingsstoffen uit het bloed worden uitgescheiden

transportstelsel ==> zorgt dat de zuurstof en de brandstoffen vervoerd worden naar alle cellen in ons lichaam

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Stofomzetting
Omzetten voedingsstoffen in kleinere stoffen. (vb. zetmeel -> glucose)
Met verteringsenzymen knippen we voedsel in zeer kleine stukjes. 

Enzymen vinden we in 
speeksel, maag, 
alvleessap en de 
dunne darmsap.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Energieomzetting
Chemische energie => bewegingsenergie + warmte 

Chemische energie = energie opgeslagen in iets anders

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Stofuitwisseling

Slide 16 - Slide

Nadat de voedingsstoffen in kleine stukjes zijn geknipt kunnen ze via de dunne darm worden opgenomen.
Via de dikke darm wordt vocht/water opgenomen uit de overschot van voedsel.
Herhaling 
Groepswerk: Ieder groepje legt 1 deel uit.

Slide 17 - Slide

Nadat de voedingsstoffen in kleine stukjes zijn geknipt kunnen ze via de dunne darm worden opgenomen.
Via de dikke darm wordt vocht/water opgenomen uit de overschot van voedsel.
+
+
Celverbranding
Energie
Glucose
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Even opfrissen: Sleep de plaatjes van klein naar groot (LINKS met het KLEINSTE beginnen)

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Dierlijke cel
Plantaardige cel

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Spijsverteringsstelsel
Sleep de woorden naar de juiste plek.
Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
Anus
Blinde darm

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de huig?
A
1
B
2

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Welk gas is er nodig voor het verbrandingsproces van de cel?
A
koolstofdioxide
B
zuurstofgas
C
glucose
D
waterdamp

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

borstholte wordt groter
longen worden groter
lucht stroomt de longen in
ribben en borstbeen bewegen omhoog

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Onderdelen ademhalingsstelsel
neusholte
luchtpijp
long
middenrif
huig
slokdarm
longblaasje

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Welk orgaan is geen uitscheidingsorgaan
A
Longen
B
Nieren
C
Hart
D
Huid

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Talgklier
opperhuid
lederhuid
vetlaag
zweetklier

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

De juiste volgorde van het urinewegstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Uitscheidingsorganen
Koolstofdioxide en water
Zouten
water
Water, zouten, overtollige vitaminen, afvalstoffen

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions


Waaruit bestaat het transportstelsel?
A
het bloedvatenstelsel
B
het hart en de slagaders
C
de aders en de slagaders
D
het hart, de aders, de slagaders en de haarvaten

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

rode bloedcellen
bloedplaatje
bloedplasma
witte bloedcel

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de functie van het hart?
A
Bloed rondpompen
B
Zuurstof door het lichaam pompen
C
Koolstofdioxide door het lichaam pompen
D
Het hart maakt rode bloedcellen aan

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Een bloedvat loopt van het hart weg. Dat is een...
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvat
D
Dit kunnen alle soorten bloedvaten zijn

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions


Welk soort bloedvat is dit?
A
slagaders
B
haarvaten
C
aders
D
de aorta

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Waarom spreken we bij zoogdieren over een dubbele bloedsomloop?
A
Het bloed stroomt 2x per cyclus door het hart.
B
Er is zuurstofrijk en zuurstofarm bloed.

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Bij de kleine bloedsomloop stroomt zuurstofrijk bloed naar..
A
de longen
B
de rest van het lichaam
C
het haar
D
het hart

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Zuurstofarm -
kleine bloedsomloop
Zuurstofrijk -
grote bloedsomloop
Zuurstofrijk -
kleine bloedsomloop
Zuurstofarm -
grote bloedsomloop

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

Welke twee stoffen heb je nodig voor een verbrandingsreactie?
A
koolstofdioxide en water
B
zuurstof en koolstofdioxide
C
glucose en koolstofdioxide
D
glucose en zuurstof

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Samenwerkende orgaanstelsels
Verteringsstelssel
Ademhalingsstelsel
Uitscheidingsstelsel
Transportstelsel

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Wat is de taak van het verteringsstelsel?

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

In speeksel, maagsap, alvleessap en dunne darmsap zitten stoffen die voedingsstoffen kleiner maken. Hoe heten deze stoffen?
A
eiwitten
B
koolhydraten
C
indicatoren
D
enzymen

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Waar in het verteringsstelsel worden voedingsstoffen opgenomen in het bloed?
A
slokdarm
B
twaalfvingerige darm
C
dunne darm
D
dikke darm

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

In welk onderdeel van het ademhalingsstelsel wordt zuurstof opgenomen in de longhaarvaten?
A
bronchiën
B
luchtpijp
C
longblaasjes
D
luchtpijptakjes

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Hoe wordt zuurstof in het bloed voornamelijk vervoerd?
A
witte bloedcellen
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Bij de grote bloedsomloop stroomt zuurstofrijk bloed naar...
A
longen
B
de cellen in het lichaam
C
het haar
D
het hart

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Transportstelsel
Uitscheidingsstelsel
Ademhalen
Vervoert bloed door het lichaam
Voedsel verteren 
Afvalstoffen verwijderen

Slide 47 - Drag question

This item has no instructions

Waar in het lichaam vindt verbranding plaats?
A
in de maag
B
in alle cellen
C
in de spieren
D
in de darmen

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Waar haal je je energie uit?
A
Uit de lucht
B
Uit eten
C
Uit het water
D
Uit beweging

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

Welke orgaanstelsel zorgt voor de voedingsstoffen in je lichaam?
A
transportstelsel
B
verteringsstelsel
C
ademhalingsstelsel
D
uitscheidingsstelsel

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

Wat ontstaat er door verbranding in jouw cellen?
A
koolstofdioxide en water
B
koolstofdioxide en glucose
C
glucose en water
D
koolstofmonoxide en water

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

Voorbereiding jury
"Leg uit hoe verschillende stelsels in ons lichaam samenwerken om via stofomzettingen, stofuitwisselingen en energieomzettingen het functioneren van de mens mogelijk maken."

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Succescriteria
  1. Ik leg de samenhang tussen de verschillende organisatieniveaus in een organisme uit, met de cel als basiseenheid.
  2. Ik bespreek met voorbeelden hoe stofomzettingen het functioneren van de mens mogelijk maken.
  3. Ik bespreek met voorbeelden hoe stofuitwisselingen het functioneren van de mens mogelijk maken.
  4. Ik bespreek hoe energieomzettingen het functioneren van de mens mogelijk maken.
  5. Ik beantwoord een vraag over het menselijk lichaam.

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

Mogelijke vragen (G/B)
Leg uit hoe ademhaling werkt. Benoem hierbij alle organen van het ademhalingsstelsel.

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

Mogelijke vragen (G/B)
Leg uit hoe een organisme is opgebouwd van het kleinste deeltje tot het volledige organisme. 
Geef minstens 1 voorbeeld van elk organisatieniveau.

Slide 55 - Slide

This item has no instructions

Mogelijke vragen (B/Z)
Waarom zal je hart sneller gaan slaan tijdens een inspanning? 
Leg uit wat er allemaal gebeurt in je lichaam.

Slide 56 - Slide

This item has no instructions

Mogelijke vragen (Z)
Vergelijk het ademhalingsstelsel van de mens met dat van andere diersoorten.

Slide 57 - Slide

This item has no instructions