Toetstraining biologie

Toets-training biologie
1 / 10
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Toets-training biologie

Slide 1 - Slide

studietips
  1. maak een planning: begin op tijd, plan ruim en realistisch, neem pauzes en zorg dat er tijd is voor herhaling!
  2. Gebruik een kant en klare samenvatting of maak er zelf één.
  3. Gebruik de leerdoelen/begrippenlijsten van de methode
  4. Oefen met oude toetsvragen (zie ook de examenvragen in het boek), oefen met verschillende typen vragen, zie dia 4.
  5. Kijk de gemaakte vragen ook na, zo leer je van je fouten

Slide 2 - Slide

studietips
5) gebruik uitlegvideo's, bijvoorbeeld via Digistudies Examens
6) in je eentje leren is misschien saai en eenzaam: leg iemand anders de stof uit en stel elkaar kritische vragen
7) vraag om hulp als je vastloopt!

Slide 3 - Slide

Vraagsoort
Hoe te herkennen?
Feitenkennis
Noem..
Met welke term…
Wat is…
Geef een omschrijving van …
Verklaring / toelichting
Geef een verklaring voor…
Inzicht
Leg uit….
Bereken…
Mening
Beargumenteer…
Vaardigheden
Formuleer een hypothese
Maak een werkplan
Beschrijf een werkwijze…
Trek een conclusie
Meerkeuzevragen
Je moet kiezen uit een aantal antwoorden,
er is er maar 1 het beste antwoord!

Slide 4 - Slide

Meerkeuze vragen
Mocht je het antwoord niet meteen weten, kijk dan naar de gegeven antwoordmogelijkheden.
Daarbij kun je de volgende strategie hanteren:
• Kijk welk antwoord volgens jou echt niet goed is. Er is altijd wel één antwoord dat
(te) ver gezocht is.
• Kijk of ertussen de antwoorden die over zijn twee antwoorden staan die op elkaar
lijken, de kans is groot dat één van deze twee antwoorden juist is.
• Kies één antwoord. Als je twee letters opschrijft is het antwoord in elk geval fout,
ook al zit het juiste antwoord ertussen! (Dit geldt natuurlijk niet voor vragen
waarbij is aangegeven dat meerdere antwoorden mogelijk zijn.)

Slide 5 - Slide

Meerkeuze vragen
  • Multiple choice is meer dan een goede gok!
  • Lees de vraag zonder de antwoorden, probeer eerst zelf het
      antwoord te bedenken en kijk dan pas of dat antwoord ook
      tussen de keuzemogelijkheden staat. Het lezen van de antwoorden roept
      in zo’n geval alleen maar twijfel op.
  • Verbeter alleen als je zeker weet dat jouw eerste antwoord fout was,       meestal is de eerste keuze de juiste.

Slide 6 - Slide

Meerkeuze vragen
• Kijk na afloop de antwoorden nog eens door, wellicht is er verderop in de toets een vraag geweest die je geheugen een beetje heeft geholpen, waardoor je het antwoord nu wel zeker weet!
• Laat je bij een rijtje meerkeuzevragen niet beïnvloeden door het aantal maal dat een bepaalde letter voorkomt. Het kan best zo zijn dat je vier keer hetzelfde antwoord moet geven.
• Schrijf duidelijk! Een kleine letter a met een iets te lang streepje wordt eenvoudig aangezien voor een kleine letter d. Gebruik hoofdletters.

Slide 7 - Slide

Berekeningen
  • Wanneer je iets gaat berekenen, moet de verantwoorde berekening er
     altijd bij staan (anders geen punten!). Je moet dus uitleggen wat je doet.
  • Zet altijd de eenheid of eenheden achter het berekende getal (anders
     krijg je vaak geen punten!).

Slide 8 - Slide

Open vragen

  • Formuleer je antwoord zorgvuldig en in volledige zinnen.
  • Voor iedere vraag staat hoeveel punten je kunt behalen. Wanneer je voor een vraag
       meer dan 1 punt krijgt, moet je antwoord altijd meerdere "denkstappen" bevatten.
       Evenveel als het aantal punten dat je kunt behalen. Controleer altijd of je dat ook
       gedaan hebt.
  • Wanneer je redenen of voorbeelden moet noemen, geef dan nooit meer
       redenen/voorbeelden dan gevraagd worden. Als er bijvoorbeeld twee redenen
       worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, worden alleen de eerste twee
       in de beoordeling meegeteld. Datzelfde geldt bij argumenten.

Slide 9 - Slide

Natuurwetenschappelijk onderzoek
Grafieken
• Benoem de assen volledig, met eenheid erbij dus. Dat wil zeggen een grootheid (bijvoorbeeld: leeftijd, stollingstijd, lengte, opname CO2 lichtintensiteit, temperatuur) en een eenheid (bijvoorbeeld: jaren, minuten, meters, ml/min) bij moet staan. Zorg ook voor een passende schaalverdeling.
• Verbind in een lijngrafiek de punten niet met een liniaal, maar trek een vloeiende lijn.
Teken de lijn nooit voorbij het eerste en laatste meetpunt, tenzij daar nadrukkelijk om
gevraagd wordt.
• Zet een duidelijke titel boven je grafiek

Slide 10 - Slide