quiz woorden 1.5

ingenieur
A
Bouwvakker
B
Ontwerper
C
Zo heet je na een technische hogeschool
D
Zo heet je na een hogeschool
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

ingenieur
A
Bouwvakker
B
Ontwerper
C
Zo heet je na een technische hogeschool
D
Zo heet je na een hogeschool

Slide 1 - Quiz

de passant
A
De verkeersdeelnmer
B
De voorbijganger

Slide 2 - Quiz

patent
A
Het bewijs
B
Het bezit
C
Het recht om iets te maken / verkopen
D
Als je er goed uitziet

Slide 3 - Quiz

ontegenzeggelijk
A
onbetwistbaar
B
onmogelijk
C
ontsporen
D
als je niets mag zeggen

Slide 4 - Quiz

het toonbeeld
A
Het ideale voorbeeld
B
De tentoonstelling
C
De etalagepop
D
De sfeer

Slide 5 - Quiz

flamboyant
A
met een brander verwarmen
B
versieren
C
als je heel blij bent
D
overdreven opvallend

Slide 6 - Quiz

profetisch
A
als je in God gelooft
B
als je van gedichten houdt
C
voorspellend
D
als je grote problemen hebt

Slide 7 - Quiz

het gedachtegoed
A
positief denken
B
alle ideeën van iemand
C
alle dromen van iemand
D
als je een ideaal leven wil leiden

Slide 8 - Quiz

Wat betekent : 'obsessie'

Slide 9 - Open question

Wat betekent: 'de visionair'

Slide 10 - Open question

Wat betekent: 'op alle fronten'

Slide 11 - Open question

ergens geen brood in zien
A
arm zijn
B
geen toekomst zien
C
denken dat het geen succes wordt
D
verdrietig zijn, het niet meer zien zitten

Slide 12 - Quiz

de visualisatie
A
het in gedachten voor je zien
B
de toekomst kunnen voorspellen

Slide 13 - Quiz

evolueren
A
checken of het goed is gegaan
B
feedback geven
C
verdelen
D
ontwikkelen

Slide 14 - Quiz

Het tegenovergestelde van: 'begrensd'
A
onoverwinnelijk
B
ongelimiteerd
C
idealistisch

Slide 15 - Quiz

Het tegenovergestelde van:
'precies'
A
volledig
B
onvolledig
C
grofweg
D
minimaal

Slide 16 - Quiz

Een synoniem van: 'doorgronden'
A
diep
B
groot
C
ondervragen
D
begrijpen

Slide 17 - Quiz

Wat is het begrip dat hoor bij:
'De lucht waardoor golven van radio- en tv-uitzendingen zich verpreiden.'?
A
ehter
B
ehder
C
edher
D
ether

Slide 18 - Quiz

Wat is het begrip dat hoort bij:
'door een opening naar buiten laten stromen.'
A
aftappen
B
wegnemen
C
jatten
D
wegtappen

Slide 19 - Quiz