Toets les 5 Kijk op Nederland

Wanneer geven Nederlanders geen hand?
A
Bij een verjaardag.
B
Bij een sterfgeval.
C
Bij een besmettelijke ziekte.
D
Bij een begroeting.
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
BurgerschapMBOStudiejaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wanneer geven Nederlanders geen hand?
A
Bij een verjaardag.
B
Bij een sterfgeval.
C
Bij een besmettelijke ziekte.
D
Bij een begroeting.

Slide 1 - Quiz

Hoeveel zoenen geven Nederlanders elkaar als ze elkaar goed kennen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 2 - Quiz

Wat betekent “op visite gaan”?
A
Andere mensen bezoeken.
B
Boodschappen doen.
C
Naar de dokter gaan.
D
Met de buren praten.

Slide 3 - Quiz

Wanneer neem je fruit mee als je op visite gaat?
A
Bij een kennismaking met de buren.
B
Als je iemand bezoekt die ziek is.
C
Bij een geboorte.
D
Als iemand overleden is.

Slide 4 - Quiz

Wat neem je niet mee als je bij moslims op bezoek gaat?
A
Eten
B
Bloemen
C
Een fles wijn
D
Een cadeau

Slide 5 - Quiz

Wat nemen Nederlanders vaak mee als ze op visite gaan?
A
Eten
B
Bloemen
C
Een fles wijn
D
Een cadeau

Slide 6 - Quiz

Een ander woord voor traditie is:
A
mening
B
visite
C
feest
D
gewoonte

Slide 7 - Quiz

Welke zin is niet juist?
A
Bij Nederlanders kun je altijd mee-eten.
B
Je krijgt 1 of 2 koekjes.
C
Je mag zeggen dat je geen koffie lust.
D
Je moet een afspraak maken.

Slide 8 - Quiz

Wat doe je eerst als er problemen zijn met de buren?
A
Je belt met de woningbouwvereniging
B
Je praat met de buren.
C
Je belt de politie.
D
Je belt de gemeente.

Slide 9 - Quiz

Wat kun je meestal niet doen in een buurthuis?
A
Een cursus.
B
Bidden
C
Koffiedrinken
D
Knutselen

Slide 10 - Quiz