Epilepsie

Epilepsie 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingBeroepsopleiding

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Epilepsie 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij epilepsie?

Slide 2 - Mind map

Epilepsie is een aandoening van het centrale zenuwstelsel.
De hersenen bestaan uit zenuwcellen. 

Voor bepaalde processen worden elektrische prikkels doorgegeven met boodschapperstoffen (neurotransmitters).
De overdracht van de elektrische prikkels is verstoord.


Wat wordt van je verwacht? 
dat je de definitie van epilepsie kent;
dat je oorzaken kunt noemen; 
dat je symptomen herkent;
kennis hebt van behandelingen;
dat je weet welke verpleegkundige zorg nodig is. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Epilepsie is een aandoening van het centrale zenuwstelsel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Definitie van epilepsie 
Epilepsie is een syndroom van aanvalsgewijze functiestoornissen waarbij zich in de hersenen pathologische impulsen voordoen waardoor een overmatige (elekrische) ontlading plaatvindt van zenuwcellen. Dit leidt tot zogenaamde epileptische verschijnselen. 

Slide 5 - Slide

Epilepsie wordt, eigenlijk onterecht, ook wel, 'vallende ziekte' genoemd. Het is eigenlijk niet zozeer een ziekte, maar een verzameling van symptomen. Het vallen is ook 'slechts' een bijkomend probleem, wat bij veel vormen van epilepsie geen rol speelt. 
1

Slide 6 - Video

This item has no instructions

00:39
Een aanval veroorzaakt door een prikkelverstoring in beide hersenhelften noemt men
A
Focale aanval
B
Gegeneraliseerde aanval

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

Epilepsie komt bij mensen met een verstandelijke beperking vaker voor dan bij mensen zonder deze beperking. 
Onderverdeling epilepsie 
1. Partiele epilepsie
  • beginnen meestal op een bepaalde aanwijsbare plaats in de hersenen = de focus. Blijft veelal beperkt tot een bepaald lichaamsdeel . 
2 Gegeneraliseerde epilepsie. 
  • waarschijnlijk beginnen deze aanvallen in het midden van de hersenen en breiden zich uit naar de gehele hersenen. 

Slide 9 - Slide

Een partiele aanval kan overgaan in een gegeneraliseerde aanval. 


Slide 10 - Slide

De onderverdeling is op basis waar ze beginnen in de hersenen, de gewaarwording van de zorgvrager en andere symptomen zoals bewegingen.

Met gewaarwording bedoelen we of iemand zich bewust is van de aanval en wat er om hem heen gebeurt.
De gewaarwording kan 'intact' zijn of 'verminderd'.

Wat zijn oorzaken van epilepsie?

Slide 11 - Open question

  • Te kort aan zuurstof in de hersenen (door geboorte of ongeval)
  • Afwijking in de structuur van de hersenen
  • Stofwisselingsstoornissen in de hersenen
  • Infecties(hersenvliesontsteking)
  • Vaataandoeningen in de hersenen
  • Tumoren
  • Littekenweefsel
  • Soms onbekend
Welke persoonlijke of omgevingsfactoren ken je?

Slide 12 - Mind map

Een aantal persoonlijke en omgevingsfactoren die de kans op een epilepsie vergroten is:
  • Persoonlijke factoren: hormonale situatie (bijvoorbeeld zwangere vrouwen lopen een groter risico) onvoldoende nachtrust; psychische spanningen, maar ook sterke emotionele opwinding; alcohol- en drugs gebruik; onnauwkeurig medicijngebruik; koorts; ernstige schrikreacties. 
  • Omgevingsfactoren; lichtflitsen (televisie, laagstaande zon, discotheken); overmatige prikkeling door geluid; kermisattracties of attractieparken. 

Slide 13 - Video

We zien hier een eenvoudige partiele aanval. De focus van deze aanval is meestal gelokaliseerd in het motorische gedeelte van de hersenschors. De aanval gaat gepaard met motorische verschijnselen en de zorgvrager is geel bij bewustzijn. 

Een voorbeeld hiervan is de epilepsie volgens Jackson. De aanval begint in de vingers en breidt zich uit naar de hand, arm en soms de gehele arm. 

Soms kunnen ook zogeheten sensorische verschijnselen optreden. Bijvoorbeeld: schijngewaarwordingen van licht, gelui en geuren. Of somatosensorische verschijnselen, bijvoorbeeld: prikkelingen, warm-koudgevoel. 


Slide 14 - Video

Bij deze aanval is het bewustzijn verlaagd. Het is niet helemaal weg, maar je weet niet meer wat je doet. Je vertoont daarnaast vaak vreemd gedrag.
Soms ga je smakken of friemelen. Of je maakt ineens geluid, verplaatst voorwerpen of gaat rondlopen. Vaak herkennen mensen deze aanval niet als epilepsie.

Slide 15 - Video

We noemen dit complexe partiele aanvallen of psychomotorische aanval. Het bewustzijn is gestoord, maar gedeeltelijk. De aanvallen beginnen vaak met een aura van enkele seconden. Een aura wordt omschreven als een vreemd gevoel, een gevoel van angst, of een vreemd gevoel in de bovenbuik. Daarna begint de eigenlijke aanval. 

Samengestelde bewegingen heten automatismen. Een complexe aanval duurt langer dan een minuut. 
Tonisch-clonische aanvallen 

Slide 16 - Slide

De tonisch-clonische aanval of gegeneraliseerde aanval is de meest bekende aanval, maar niet de meest voorkomende. Deze aanval ziet er zeer indrukwekkend uit en betreft het gehele lichaam. 

Deze aanval wordt ook wel toeval, insult of grote aanval genoemd. Vroeger sprak men ook wel over 'grand mal'. Tonisch-clonisch betekent verkrampt en schokkend. De naam geeft aan wat tijdens een aanval gebeurt.

Slide 17 - Video

Deze aanval wordt ook wel ‘grote aanval’ of insult genoemd. Het is de meest bekende, maar niet de meest voorkomende aanval.
Tonisch betekent verkrampt en clonisch betekent schokkend. Dat is precies wat er gebeurt tijdens een grote aanval. Hoe ziet deze aanval eruit?
Er ontstaat een verstoring in heel je hersenen.
Je spieren verkrampen. Je verliest je bewustzijn en valt.
Daarna beginnen je spieren te schokken. In je armen, benen en gezicht.
De spierbewegingen worden langzamer.
Daarna kom je langzaam weer bij.
Welk woord staat voor de verkramping bij een gegeneraliseerde aanval?
A
Tonisch
B
Clonisch

Slide 18 - Quiz

Tonisch betekent verkrampt en clonisch betekent schokkend. 
De tonische fase
Alle spieren worden aangespannen, waardoor je verkrampt. 
Door de verkramping:
  • trekken de borstspieren samen, waardoor de zorgvrager een schreeuw kan slaken
  • raakt de ademhaling verstoord en kan de zorgvrager blauw aanlopen
  • kan de zorgvrager niet slikken en hoopt speeksel zich op
  • kan de tong of wang beklemd raken tussen de tanden, waardoor bloed uit de mond kan lopen

Slide 19 - Slide

De tonische fase duurt ongeveer een halve minuut. 
De zorgvrager is bewusteloos en voelt niets. 

Tongbeet: het beklemd raken van de tong of wang tussen de tanden.
De Clonische fase
Door de ontlading in de hersenen:
  • Het lichaam verslapt en verkrampt afwisselend, waardoor armen, benen en gezicht schokken.
  • De ademhaling komt weer op gang. Het opgehoopte speeksel, soms vermengd met wat bloed, wordt als schuim naar buiten geblazen.

Slide 20 - Slide

Duurt een halve tot anderhalve minuut
De ontlading in de hersenen roept een verdedigingsmechanisme op. 
Daardoor verslapt je lichaam even, waarna het weer aanspant. 
Dit proces herhaalt zich, waardoor je gaat schokken in armen, benen en gezicht.
De verslappingsfase
  • De schokken nemen geleidelijk af en de periodes van verslapping nemen toe, totdat het hele lichaam ontspannen is.
  • De zorgvrager ziet vaak bleek en ademt diep en rochelend. Soms verliest hij urine of braakt hij.


Slide 21 - Slide

De aanval stopt meestal vanzelf, na een paar minuten. De schokken nemen langzaam af, tot het hele lichaam ontspannen is. 

Als de zorgvrager bijkomt, is hij verward en heeft hij hoofdpijn. Meestal wil hij slapen, soms gaat de bewusteloosheid direct over in slaap. De herstelfase kan vijf minuten tot langer dan een dag duren.

Tijdelijke verlamming: Toddse parese
Bij sommige mensen treedt na een epileptische aanval een tijdelijke verlamming op aan één kant van het lichaam. 
Deze verlamming (Toddse parese) gaat na een paar dagen vanzelf weer over en wordt veroorzaakt door uitputting van hersencellen die bij de aanval betrokken waren.

Status epilepticus
Als een tonisch-clonische aanval langer duurt dan 5 minuten en niet vanzelf stopt, of wanneer de trekkingen direct na de aanval weer opnieuw beginnen voordat het bewustzijn is teruggekeerd, dreigt een status epilepticus. Om te voorkomen dat iemand in een status epilepticus komt, wordt meestal afgesproken dat de persoon waarbij de aanval na 5 minuten niet over is, medicatie toegediend krijgt die de aanval kan stoppen.
Dus 112 bellen of arts waarschuwen



Absence 
Een gegeneraliseerde aanval met een zeer specifiek verloop.
  • bewustzijnsdaling van één tot 30 seconden (kortdurend bewustzijnsverlies) 
  • vaak niet aanspreekbaar
  • Ogen hebben vaak starende uitdrukking, soms naar boven gedraaid. 
  • soms lichte bewegingen of schokjes van het hoofd. 
  • Aanvang op kinderleeftijd (4 - 12 jaar) en verdwijnen op oudere leeftijd. 
  • Soms gaan ze over naar gegeneraliseerde aanvallen 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

Absences komen vooral voor op jonge leeftijd, tweemaal vaker bij meisjes dan bij jongens. Vroeger werd een absence ook wel ‘petit mal’ of kleine aanval genoemd.

Bij een absence staart de zorgvrager drie tot dertig seconden voor zich uit en gaat dan weer door met zijn bezigheden. Absences vallen vaak pas op als ze heel vaak optreden.

Atypische absences zijn absences met bijkomende verschijnselen, zoals automatismen, spiertrekkingen of spierkrampen


We spreken we van een status epilepticus wanneer aanvallen elkaar snel opvallen en .......
A
tussendoor bij bewustzijn komt
B
tussendoor niet bij bewustzijn komt

Slide 24 - Quiz

Bij een status epilepticus volgen de aanvallen elkaar op, zonder dat de zorgvrager bij bewustzijn komt. Medisch ingrijpen is noodzakelijk. Veelal medicatie: anti-epilepticum. 
Wat doe je om de luchtweg vrij te maken bij een gegeneraliseerde aanval?
A
Een stokje tussen de tanden
B
maak knellende knoopje los bij de hals
C
D
Beide antwoorden

Slide 25 - Quiz

Stop nooit iets tussen de tanden, dit kan een beschadiging aan het gebit veroorzaken of je eigen vingers in gevaar brengen.

Maak knellende kleding los in de hals en leg iemand na de aanval in een stabiele zij-ligging wanneer men nog suf is of buiten bewustzijn. Zorg dat eventueel bloed, speeksel en/of de tong niet de luchtweg kan blokkeren. 

Welke verpleegkundige zorg is nodig?

Slide 26 - Mind map

Verpleegkundige zorg:
  • ondersteunen bij het naleven van de  de dagelijkse leefregels
Bij een aanval
  • blijf rustig
  • zorg voor een veilige omgeving, zodat men zich niet kan verwonden.
  • Verwijder eventuele bril
  • Zorg voor een vrije luchtweg.
  • maak knellende kleding los
  • Stuur mensen met een partiele aanval bij, om gevaarlijke situaties te voorkomen 
  • Observeer de verschijnselen
  • Noteer de tijdsduur. 
  • Leg iets zachts onder het hoofd. 
  • Een spierspanning mag je nooit onderbreken, dit kan leiden tot fracturen en ontwrichtingen of schade aan de spieren. 
  • Blijf in de buurt. 
Zorg bij een aanval 
  • blijf rustig
  • zorg voor een veilige omgeving, zodat men zich niet kan verwonden ,verwijder eventuele bril, leg iets zachts onder het hoofd. 
  • Zorg voor een vrije luchtweg / maak knellende kleding  los
  • Stuur mensen met een partiele aanval bij, om gevaarlijke situaties te voorkomen.
  • Observeer de verschijnselen en noteer de tijdsduur. 
  • Een spierspanning mag je nooit onderbreken, dit kan leiden tot fracturen en ontwrichtingen of schade aan de spieren.
Blijf in de buurt. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

Behandeling
De meeste mensen met epilepsie worden behandeld met medicijnen (anti-epileptica). Zij onderdrukken de aanvallen bij ongeveer 70% van de mensen. In sommige gevallen is het mogelijk de epilepsie operatief te behandelen. 
Het gaat dan meestal om mensen, die niet of onvoldoende reageren op behandeling met medicijnen of onaanvaardbare bijwerkingen krijgen. Als anti-epileptica en operatie geen opties zijn, wordt soms uitgeweken naar het ketogeen dieet of Nervus Vagus Stimulatie (NVS). Een relatief nieuwe methode is Diepe Brein Stimulatie (DBS).

Welke leefregels kan iemand met epilepsie toepassen

Slide 32 - Open question

  • Leren rekening houden met de ziekte, maar wel zoveel mogelijk normaal doen.
  • Baden (zwemmen) altijd me een kraag om en liefst onder begeleiding.
  • Sporten (een versnelde ademhaling kan een aanval uitlokken), sommige sporten zijn gevaarlijk of verboden (bv. berg beklimmen)
  • Bij fietsen een helm dragen
  • Beperkt alcoholgebruik
  • Autorijden (min. één jaar aanvalsvrij)
  • Beroep; oppassen met werken op steigers, gevaarlijke machines, op zee, e.d.
  • Regelmatig en voldoende slapen / rusten
  • Stressvolle situaties vermijden
Uitlokkende prikkels vermijden
- televisie/ videospelletjes op 2 meter afstand
- computerschermen met beeldfrequentie van min. 70 Hz of LCD- / TFT-scherm
- oppassen met discotheekbezoek of discolampen
- bij fel zonlicht een klep of zonnebril
- contrastrijk streeppatroon vermijden (bv. luxaflex, roltrappen, behang)

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Niet epileptische aanval

Soms komen verschijnselen voor die op epilepsie lijken, maar dat niet zijn. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
  • Flauwvallen
  • Hartritmestoornissen
  • Migraine
  • Hyperventilatie
  • Spierschokken

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Literatuur 
Schrijver, R (2017). Theorieboek niveau 4, Gehandicaptenzorg (2de ed.2020). ThiemeMeulenhoff 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions