Quiz Cirkelbewegingen

Welkom bij Natuurkunde
  • Pak pen en papier erbij                                                     
  • Ga op je laptop of telefoon naar lessonup.app en login met de code linksonder 
  • Als je meedoet met je laptop, moet je twee schermen tegelijk naast elkaar openhouden, zodat je ook hier kunt blijven meekijken!
  • Veel plezier! 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Welkom bij Natuurkunde
  • Pak pen en papier erbij                                                     
  • Ga op je laptop of telefoon naar lessonup.app en login met de code linksonder 
  • Als je meedoet met je laptop, moet je twee schermen tegelijk naast elkaar openhouden, zodat je ook hier kunt blijven meekijken!
  • Veel plezier! 

Slide 1 - Slide

Cirkelbewegingen 
  • par. 7.1: Wat is een eenparige cirkelbeweging? Waarom beweegt een voorwerp in een cirkel? 
  • par. 7.2: Wat is de middelpuntzoekende kracht? Waarom noemen we hem zo? Waardoor wordt die veroorzaakt?
  • Hoe hangen baansnelheid, omlooptijd, cirkelbaan en middelpuntzoekende kracht met elkaar samen?                 

Slide 2 - Slide

4

Slide 3 - Video

00:48

Slide 4 - Slide

00:48
Om het pakje kaarten om te stoten, moet de ring opgetild worden als de bal zich bevindt in punt
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 5 - Quiz

00:58
Ga ervan uit dat er geen wrijving is tussen bal en ondergrond. Welke bewering is juist?
Zodra je de ring optilt,
A
werkt er een middelpuntzoekende kracht op de bal.
B
werkt er geen resulterende kracht op de bal.
C
werkt er een kracht op de bal in zijn bewegingsrichting.
D
werkt er alleen zwaartekracht op de bal.

Slide 6 - Quiz

01:24-01:27
= Middelpuntzoekende
   kracht

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Satelliet A hangt op 20.000 km boven het aardoppervlak. Satelliet B op 35.000 km.
Beide satellieten draaien in 20 uur eenmaal om de aarde.
Welke bewering klopt?
A
A heeft een grotere baansnelheid dan B
B
A heeft een grotere hoeksnelheid dan B
C
A heeft een kleinere baansnelheid dan B
D
A heeft een kleinere hoeksnelheid dan B

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Satelliet B hangt op dezelfde hoogte boven het aardoppervlak en heeft dezelfde massa als satelliet C.
Terwijl satelliet B er 20 uur over doet om eenmaal rond de aarde te gaan, doet satelliet C daar 30 uur over.

Welke bewering klopt niet?
A
B heeft een grotere baansnelheid dan C.
B
B heeft een grotere hoeksnelheid dan C.
C
De cirkelbanen van B en C zijn even groot.
D
Op B en C werkt een even grote ๐น_๐‘š๐‘๐‘ง

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

1

Slide 17 - Video

02:45
De verslaggever zegt: "Hij heeft moeite met de snelheid, moeite met het houden van de bocht."
Leg uit wat er aan de hand is. Maak gebruik van ๐น_๐‘š๐‘๐‘ง.

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Je zit in de Python. Neem aan dat je gedurende een looping dezelfde snelheid houdt.

Wat is de richting van de resulterende kracht die op je werkt, wanneer je in het hoogste punt van de looping zit (punt A)?
A
Omhoog
B
Omlaag
C
Naar rechts (in het plaatje)
D
Naar links (in het plaatje)

Slide 23 - Quiz

Je zit in de Python. Neem aan dat je gedurende een looping dezelfde snelheid houdt.

Van welke kracht(en) is ๐น_๐‘š๐‘๐‘ง het resultaat in punt B?
A
Zwaartekracht
B
Normaalkracht en middelpuntzoekende kracht
C
Zwaartekracht en wrijvingskracht
D
Zwaartekracht en normaalkracht

Slide 24 - Quiz

Je zit in de Python. Neem aan dat je gedurende een looping dezelfde snelheid houdt.

Welke bewering klopt niet?
A
๐น_๐‘š๐‘๐‘ง in A is even groot als ๐น_๐‘š๐‘๐‘ง in B.
B
In B heb je een groter gewicht dan in A.
C
๐น_๐‘š๐‘๐‘ง in A is groter dan ๐น_๐‘š๐‘๐‘ง in B.
D
๐น_res in A is gelijk aan ๐น_res in B.

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Je gaat de tweede looping in, die precies even groot is als de eerste looping.
In tegenstelling tot bij de eerste looping, kom je bij de tweede looping in punt A los van je stoel.

Wat zegt dit over je snelheid tijdens de tweede looping?
A
Die is groter dan tijdens de eerste looping
B
Die is kleiner dan tijdens de eerste looping
C
Dit zegt niks over de snelheid.
D
Die is anders van richting dan tijdens de eerste looping.

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide