2.5 Landdegradatie

2.5 Landdegradatie
2.6 Verwoestijning




H2 Landschapszones
Domein Aarde
V6
1 / 35
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 35 slides, with text slides.

Items in this lesson

2.5 Landdegradatie
2.6 Verwoestijning




H2 Landschapszones
Domein Aarde
V6

Slide 1 - Slide


Nabespreken par. 4

Opdracht landschapszones

Slide 2 - Slide

Tropische Zone

Slide 3 - Slide

Tropische Zone
 1. Klimaat: 
  • Tropisch regenwoud en savanneklimaat

2. Natuurlijke begroeiing: 
  • tropisch regenwoud 
  • savanne 

3. Geschiktheid voor landbouw:
  • lage chemische vruchtbaarheid door veel uitspoeling 
  • traditionele landbouw = zwerflandbouw 





Slide 4 - Slide

(Semi)Aride Zone

Slide 5 - Slide

(Semi)Aride Zone
 1. Klimaat:
  • woestijnklimaat <250mm neerslag 
  •  hoge neerslagvariabiliteit

2. Natuurlijke begroeiing:
  •  woestijn (zand, grind, rots en zout)
  •  woestijnsteppe

3. Geschiktheid voor landbouw:
  •  lage fysische vruchtbaarheid
  •  combinatie van sedentaire akkerbouw en nomadische veeteelt

Slide 6 - Slide

Subtropische zone

Slide 7 - Slide

Subtropische zone
 1. Klimaat: 
  •  subtropisch klimaat (gematigd zeeklimaat en een tropisch klimaat gecombineerd)

2. Natuurlijke begroeiing: 
  •  naald- en loofbos
  •  lage struiken en bomen
  •  steppe

3. Geschiktheid voor landbouw:
  •  lage chemische vruchtbaarheid
  • traditionele, kleinschalige landbouw  
  • moderne, grootschalige
    irrigatielandbouw 





Slide 8 - Slide

Gematigde zone

Slide 9 - Slide

Gematigde zone
 1. Klimaat: 
  •  gematigd zeeklimaat
  •  steppeklimaat

2. Natuurlijke begroeiing: 
  •  zomergroen loofwoud
  •  grassteppe (prairie, pampa, poesta)

3. Geschiktheid voor landbouw:
  •  hoge tot zeer hoge chemische vruchtbaarheid
  •  groeiseizoen lang genoeg





Slide 10 - Slide

Boreale zone

Slide 11 - Slide

Boreale zone
 1. Klimaat: 
  •  landklimaat
  •  lage wintertemperaturen

2. Natuurlijke begroeiing: 
  •   naaldwoud

3. Geschiktheid voor landbouw:
  •  lage chemische vruchtbaarheid
  •  vrijwel geen landbouw, alleen bosbouw
  •  kort groeiseizoen





Slide 12 - Slide

Polaire zone
 1. Klimaat: 
  •  toendraklimaat
  •  poolklimaat
  •  gehele jaar <10°C

2. Natuurlijke begroeiing: 
  •  toendra (gras, heide, struiken)
  •  geen begroeiing, (sneeuw, ijs, kaal)

3. Geschiktheid voor landbouw:
  •  lage fysische vruchtbaarheid (permafrost)
  •  kort groeiseizoen
  •  traditionele, extensieve
    landbouw en veehouderij 




Slide 13 - Slide

Polaire zone
 1. Klimaat: 
  •  toendraklimaat
  •  poolklimaat
  •  gehele jaar <10°C

2. Natuurlijke begroeiing: 
  •  toendra (gras, heide, struiken)
  •  geen begroeiing, (sneeuw, ijs, kaal)

3. Geschiktheid voor landbouw:
  •  lage fysische vruchtbaarheid (permafrost)
  •  kort groeiseizoen
  •  traditionele, extensieve
    landbouw en veehouderij 




Slide 14 - Slide

Lesdoel
  • Hoe kwetsbaar zijn de landschapszones voor landdegradatie?
  • Waardoor wordt verwoestijning veroorzaakt?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Landdegradatie
Afname kwaliteit van de bodem
door:
  • natuurlijke processen als verdroging en verzilting
  • ingrepen van de mens voor verbetering van de kwaliteit van de bodem

Slide 17 - Slide

Niet alle gebieden zijn even kwetsbaar.

Welke gebieden zijn dan het meest kwetsbaar?

Slide 18 - Slide

Vormen van landdegradatie
(versnelde) bodemerosie
verzilting
verdroging
etc. 

Slide 19 - Slide

Bodemerosie
≠ erosie 

= wegspoelen of -waaien van de bovenste laag van de bodem (humusrijke deel)

Slide 20 - Slide

Oorzaak
  • Braakliggend land na oogst
  • Monocultuur
  • Overbeweiding, ontbossing

Oftewel: geen vegetatie

Slide 21 - Slide

 
Veroorzaakt door mens:
  • steile hellingen worden ontbost 
  • ploegen loodrecht op hoogtelijnen 
  • braakleggen grond door vertrek boeren 

Versterkt door natuur:
  • regenbuien komen in de periode na de oogst, met een hoge intensiteit en grote druppels
  • grond: fijne korrels, weinig infiltratie

Slide 22 - Slide

Verzilting
= het zouter worden van de bodem

Oorzaak: irrigatie

Slide 23 - Slide

Irrigatievormen

Slide 24 - Slide

Verzilting
  • Water wordt op de grond gebracht en infiltreert. 
  • Planten nemen op wat ze nodig hebben, de rest blijft achter (GWS stijgt)
  • Het grondwater wordt omhoog gezogen (capillaire werking)
  • Overtollig water in de bodem verdampt en laat zout achter
  • Een zoutkorst ontstaat, waardoor planten niet meer kunnen groeien. 

Slide 25 - Slide

Verwoestijning 
De vegetatie verdwijnt en het bovenste deel van de bodem spoelt/waait weg.
Dit is blijvend. 

Slide 26 - Slide

Waar 
Daar waar eigenlijk nog genoeg neerslag valt om landbouw te bedrijven, grenzend aan de natuurlijke woestijnen.
-> Steppe, woestijnsteppe en subtropische gebied. 



Slide 27 - Slide

Waarom daar?
Grote variabiliteit in neerslag


Vegetatie is hieraan aangepast
Mens en landbouw hebben zich aangepast (nomadisch en kleine boeren bij een lage bevolkingsdichtheid).

Slide 28 - Slide

Waarom daar? 
Sahel; sinds WOII en kolonisatie:
  1. Bevolkingsgroei
  2. Verbouwen van handelsgewassen

Dit heeft geleidt tot:
  • Overbeweiding
  • Uitbreiding van akkerland
  • Ontbossing


Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

De oplossing:
Duurzaam landgebruik

Slide 31 - Slide

VS: stofstormen in de Great Plains 
Verwoestijning sinds halverwege 20e eeuw

Slide 32 - Slide

Plan Sahel

Slide 33 - Slide

Conclusie
  • Landdegradatie is het gevolg van menselijk handelen, maar   wordt beïnvloed door natuurlijke omstandigheden.
       -> Het ene gebied is nou eenmaal kwetsbaarder dan het  
             andere gebied.
  • Landdegradatie is tegen te gaan met duurzaam landgebruik

Slide 34 - Slide

Opdrachten

Maak 
Hoofdstuk 2
§5 & 6

Kies zelf welke opdrachten je maakt. 
Minstens drie per paragraaf.


Slide 35 - Slide