Nederland is voor een groot deel aangespoeld, verwaaid, afgebroken en opgebouwd door de zee. Gedurende de ijstijden was er geen Noordzee, maar een weids dal tussen de Lage Landen en wat nu Groot-Brittannië heet. Het dal werd doorsneden door voorlopers van de Maas, Rijn en Thames. Het was een water- en voedselrijk gebied waar goed te leven viel. Bewijzen daarvan vinden we in vissersnetten, op de Maasvlakte en in het afval van schelpen- en zandzuigers: botten van mammoeten, neushoorns en andere fauna uit de ijstijd, maar ook werktuigen als vuistbijlen van de Neanderthalers, de eerste bewoners van dit gebied, meer dan 250.000 jaar geleden.
Opmerkelijk: Tijdens de ijstijd konden we dus naat het overzees gebied lopen.
Het overzees gebied = een gebied of land aan de andere kant van een oceaan.
opmerkelijk: opvallend, aandacht vragend.