- Je hebt drie standen.
1. Eerste stand. De geestelijkheid. (kunnen lezen, krijgen geen kinderen, eer voor de familie, de hogere geestelijken vaak uit rijke families)
2. Tweede stand: Adel (De achternaam bepaalt of je van adel bent. De adel is ook het leger (ridders), vaak is de adel een leenman maar ook leenheer in het leenstelsel. Je hebt allerlei adellijke titels, (ridder, baron, burggraaf, graaf, markies, hertog, prins) Mensen van adel trouwen met andere mensen van adel. Op die manier blijf je machtig. Adel heeft privileges zoals geen belasting betalen, betere rechtspraak, kans op bestuurstaken.
3. Derde stand: Ongeveer 90 % van de bevolking. Kunnen vaak niet lezen of schrijven. Vaak arm. Geen privileges. Vaak horige.