4. DIA-toets resultaat (jullie moeten op 1F scoren en op weg naar 2F gaan)
Slide 6 - Slide
Uitleg KERN 16 (maak aantekeningen)
Als je goede aantekeningen wil maken, heb je nodig:
- Blaadje voor in je map (eventueel een Cornell blad)
- Pennen.
Slide 7 - Slide
Kan in je aantekeningen
Slide 8 - Slide
AANTEKENINGEN
Slide 9 - Slide
De vragen bij hst 16
Hebben we voor een deel al gemaakt
Dus oefenblad
Slide 10 - Slide
Zich distantiëren
Slide 11 - Slide
Antwoorden hst 16 - 1
a bolide: raceauto, sportauto. Woordraadstrategie: synoniem of lees terug. Voor de komma staat namelijk ‘snelle auto’s’.
b reiskostenvergoeding: vergoeding die je krijgt voor reiskosten. Woordraadstrategie: samenstelling van ‘reiskosten’ + ‘vergoeding’.
c patholoog-anatoom: specialist die overleden patiënten onderzoekt, bijvoorbeeld om de doodsoorzaak vast te stellen Woordraadstrategie: lees terug. In de voorafgaande zin staat namelijk de betekenis uitgelegd.
Slide 12 - Slide
Antwoorden hst 16 - 1
d pseudoniem: verzonnen naam die je gebruikt om je echte naam geheim te houden. Woordraadstrategie: tegenstelling: ‘niet zijn eigen naam’.
e heroïsch: dapper, heldhaftig
Woordraadstrategie: tegenstelling (‘angsthaas’)
f meerderheidsstandpunt: het standpunt dat de meerderheid heeft
Woordraadstrategie: samenstelling van ‘meerderheid’ en ‘standpunt’.
Slide 13 - Slide
Antwoorden hst 16 - 1
g moderator: gespreksleider
Woordraadstrategie: synoniem (‘gespreksleider’)
h accelereerde: versnellen
Woordraadstrategie: lees vooruit. Het woord wordt ongeveer uitgelegd in de rest van de zin.
Slide 14 - Slide
3. Zelfstandig werken
Wat?
Maak vraag oefenblad (in stilte)
Klaar?
Lever in bij mij en ga aan Numo (stil)
Ik zal je werk controleren + ik check Numo ondertussen
Slide 15 - Slide
Huiswerk
Je krijgt een tekst mee, met vragen. Deze tekst lees je en je maakt de vragen voor de volgende les.
Vergeet ook je Numo niet! Als je achterloopt werk je dus langer dan 45 minuten per week om het in te halen!
Slide 16 - Slide
2. Huiswerk nakijken
>> Log in bij LessonUp
>> 2 vragen.
Slide 17 - Slide
1. Welke moeilijke woorden heb je in de tekst 'inflatie' gevonden?
Schrijf er 2 op.
Slide 18 - Open question
2. Kies 1 moeilijk woord uit.
Welke woordraadstrategie heb je gebruikt?
Slide 19 - Open question
3. Welke strategie heeft jouw voorkeur bij een moeilijk woord?
A
Terug- of vooruitlezen.
B
Synoniem (makkelijker woord, zelfde betekenis)
C
Context gebruiken (afbeeldingen
D
Woordenboek
Slide 20 - Quiz
4. Wat is de functie van alinea 2 (tussenkop inflatie) ?
Slide 21 - Open question
5. Wat is de functie van alinea 3? (oorlog in Oekraïne)?
Slide 22 - Open question
6. Wat is de functie van alinea 4? (last van inflatie)