(fe)-E-ST-T-EN-T-EN regel
stap 1: Eerst de stam van het werkwoord bepalen (werkwoord - en)
wohnen - en = wohn
stap 2: kijk naar het persoonlijk voornaamwoord in de zin:
ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie, Sie
stap 3: bepaal welke letters er nog achter de stam van het werkwoord moeten: ich +e du +st er/sie/es +t wir +en ihr +t sie/Sie +en