3TL periode 1 les 25 Woordenboek

Willkommen!
Op je tafel liggen:
- pen
- lesbrief Woordenboek
- schrijfpapier


1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Willkommen!
Op je tafel liggen:
- pen
- lesbrief Woordenboek
- schrijfpapier


Slide 1 - Slide

Wörterbuch

Slide 2 - Slide

Moet je alles opzoeken?
Nee!
- Soms kun je het woord 'herkennen', aan bijvoorbeeld de klank of omdat het op een Nederlands woord lijkt.
- Soms kun je de betekenis van een woord uit de context halen.
Zwei Jungen aus Berlin konnten ihr Haus nicht mehr finden, sie hatten sich verirrt.



Slide 3 - Slide

Wie funktioniert das Wörterbuch?
1. Alfabet
2. Werkwoordsvormen
3. Meervoudsvormen
4. Samengestelde woorden 
5. Meerdere betekenissen



Slide 4 - Slide

Werkwoorden
Vervoegingen van werkwoorden staan er niet in!
Wat dan?
  • Je zoekt het hele werkwoord op in het woordenboek. Bijv. 'er läuft' → in het woordenboek vind je het hele werkwoord 'laufen' = lopen
  • N-D. Je zoekt het hele werkwoord op en past dan de werkwoordregels toe. (esttenten / voltooid deelwoord)

Slide 5 - Slide

Werkwoorden
Bijv.: Ik hoop dat je komt. 
'hoop' komt van het werkwoord hopen = hoffe. Ich hoffe, dass du kommst (kommen).

→ Bij schrijftoetsen: Bekijk de voorbeeldzinnen bij een trefwoord. Daar vind je vaak zinnen die je kunt gebruiken of kunt aanpassen voor je tekst. 

Slide 6 - Slide

Üben
Er redet mit seiner Mutter. 

Die 112 ruft man bei schweren Verletzungen an. Oder wenn jemand in Lebensgefahr schwebt

Es werden gerade mehr Mitarbeiter für den Dienst eingestellt

Slide 7 - Slide

Üben
Hij heeft mij gefeliciteerd.

Zij noemt hem een nietsnut.



Slide 8 - Slide

Zelfstandig naamwoorden
In het woordenboek staan géén meervoudsvormen. Je zoekt dus altijd naar een woord in het enkelvoud! 
bijv: Väter zoek je bij Vater
      Menschen zoek je bij Mensch

→ ouders zoek je bij 'ouder'. In de voorbeeldzinnen staat altijd een zin met het meervoud = 

Slide 9 - Slide

Üben
Waar zoek je de vertaling van het woord Feiern?

Waar zoek je de vertaling van het woord Schuhe?

Slide 10 - Slide

Samengestelde woorden
De meeste samengestelde woorden staan niet in het woordenboek.
 Hoe vind je dan de juiste vertaling van een woord?
  • Hak het woord in stukjes en zoek de losse woorden op
  • Haustür -> Haus + Tür = huisdeur of voordeur
  • Hunderassebestimmung -> Hund + Rasse + Bestimmung = bepaling van het ras van de hond)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Meerdere betekenissen 
Sommige woorden hebben meerdere betekenissen. Kijk dan goed welke betekenis in de zin/context wordt gebruikt. 

Bijv. Tor
= dwaas, gek
= poort, hek, deur
= goal, doel

Slide 13 - Slide

Zusammengefasst...
In het woordenboek vind je:
  1. alleen hele werkwoorden, geen vormen van een werkwoord
  2. alleen enkelvoud van zelfstandig naamwoorden, geen meervoud
  3. alleen losse woorden, geen samengestelde woorden
  4. woorden met verschillende betekenissen

Slide 14 - Slide

Zusammengefasst...
  1. Uit welke woorden bestaat Großstädte?
  2. Wat betekent Maskenmuffel?
  3. Welke betekenissen heeft het woord Gegenstand?
  4. Wat betekent Fußbodenschleifmaschinenverleih?

Slide 15 - Slide


Fußbodenschleifmaschinenverleih
=  
verhuur van vloerschuurmachines

Slide 16 - Slide


Rindfleischetikettierungsüberwachungsaufgabenübertragungsgesetz

Slide 17 - Slide