What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
week 9 klas 2E/2G
week 9 klas 2E/2 G
1 / 49
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
49 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
week 9 klas 2E/2 G
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
stamgroepen
Slide 3 - Slide
Allereerst...
Is iedereen aanwezig?
stamgroepen : nieuw
regels
week 9/1
leg klaar:
ipad dicht
boek blz. 208
pen + schrift
Slide 4 - Slide
Wat gaan we doen?
terug
blik
vakantie ?
toets terug ?
Weektaak ?
overzicht planning komende weken
woordsoorten : korte uitleg vooraf
zelfstandig aan het werk met Grammatica woordsoorten opdrachten (herhaling) van vorig jaar. Planning taak online
Slide 5 - Slide
Lesdoel
ik weet waar we de volgende weken aan gaan werken
ik weet welke toetsen er komen
ik weet /herken nog de 12 woordsoorten ( herhaling vorig jaar)
Slide 6 - Slide
planning weektaken week 9 -17
Meer dan lezen: §4
Grammatica woordsoorten par. §2, 4, 6, 8, 10, 12, 14, 16
stageverslag : volgens opdracht / inleveren 11 mei
Fictie : lezen boek met opdrachten/ fictiedossier
Toetsing:
Proefwerk Meer dan lezen en Grammatica §2, 4, 6, 8, 10, 12, 14, 16 (weging 2)
stageverslag (weging 2).
Slide 7 - Slide
Gr. woordsoorten ? wat/welke weet je nog van:
[blw] [olw]
[zn], [zn-e]
[bn], [st.bn],
[hww], [zww],
[pers.vnw],
[bez.vnw],
[vz],
[bw].
Slide 8 - Slide
Herhaling woordsoorten
Slide 9 - Slide
Woordsoorten:
Zelfstandig naamwoord/ zelfstandig naamwoord eigen naam
Bepaald en onbepaald lidwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Aanwijzend en vragend voornaamwoord
Voorzetsel
Bijwoord
Slide 10 - Slide
Lesdoel gehaald ?
ik weet waar we de volgende weken aan gaan werken
ik weet welke toetsen er zijn tot week 17
ik weet /herken de 12 woordsoorten ( herhaling vorig jaar) en de afkortingen
ik weet wat het taakwerk is voor week 9
Slide 11 - Slide
week 9/2 klas 2E/2 G
Slide 12 - Slide
stamgroepen
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Allereerst...
Is iedereen aanwezig?
stamgroepen
week 9/2
leg klaar:
ipad dicht
boek blz. 212
pen + schrift
Slide 15 - Slide
Wat gaan we doen?
terug
blik
Weektaak =
overzicht planning komende weken
woordsoorten : herhaling en uitleg par. 4 met LessonUp
zelfstandig aan het werk met Planning taak onlineopdrachten par. 2
opdrachten par. 4
Slide 16 - Slide
Lesdoel
ik weet /herken nog de 12 woordsoorten ( herhaling vorig jaar)
ik weet wat een aanwijzend en wat een vragend voornaamwoord is
Slide 17 - Slide
Grammatica
herhalen woordsoorten
Slide 18 - Slide
Grammatica woordsoorten
schrijf op :
[blw] [olw]
[zn], [zn-e]
[bn], [st.bn],
[hww], [zww],
[pers.vnw],
[bez.vnw],
[vz],
[bw].
Slide 19 - Slide
Benoem de woordsoorten
De oude man is met zijn hond naar het park geweest
ZN
BN
LW
ZWW
HWW
VZ
bvnw
Slide 20 - Drag question
par.4 Vragend
voornaamwoord
par. 4
Aanwijzend
voornaamwoord
Slide 21 - Slide
Schrijf in je schrift:
Vragend voornaamwoorden:
wie
wat
welk(e)
wat voor (een)
Aanwijzend voornaamwoorden:
die
dit
deze
dat
zo'n
zulk(e)
dergelijk(e)
zelf
hetzelfde
dezelfde
Schrijf in je schrift:
Slide 22 - Slide
Aanwijzend en vragend voornaamwoord
Aanw. vnw wijst een mens, dier of ding aan.
deze, die, dat, dit, zulk(e), zo'n, dergelijk(e), zelf, hetzelfde, dezelfde.
Vr. vnw stellen een vraag.
Wie, wat, welk(e), wat voor (een)
Slide 23 - Slide
Enkele jonge chimpansees waren in een hoge boom geklommen.
een?
A
blw
B
olw
Slide 24 - Quiz
Die poster vind ik mooi.
Die?
A
aanw. vnw
B
vr.vnw
Slide 25 - Quiz
Wie zegt dat zo'n flatscreen minder lang meegaat?
zo'n?
A
aanw. vnw
B
vr.vnw
Slide 26 - Quiz
Wat ga je zoal doen in de zomervakantie?
Wat?
A
aanw. vnw
B
vr.vnw
Slide 27 - Quiz
Zelfstandig werken
Hoe?
Zelfstandig
vragen : overleg / steek je hand op
Hoe en wat en waar
Ipad/
Grammatica woordsoorten opdrachten par. 2
NN online "/ Planning week 9
Opdrachten
par. 2 1 t/m 10
vandaag af: 1 t/m 3
klaar?
par. 4 opdrachten 1 tm 4
hoelang : tot einde les
opdrachten zijn af:
volgende week
1 t/m 10
Zelfstandig werken
Slide 28 - Slide
Zelfstandig werken
Hoe?
Zelfstandig
vragen : overleg / steek je hand op
Hoe en wat en waar
Ipad/
Grammatica woordsoorten opdrachten par. 2
NN online "/ Planning week 9
Opdrachten
par. 2 1 t/m 10
vandaag af: 1 t/m 3
klaar?
par. 4 opdrachten 1 tm 4
hoelang : tot einde les
opdrachten zijn af:
volgende week
1 t/m 10
Zelfstandig werken
Slide 29 - Slide
Bepaald en onbepaald lidwoord
De, het = bepaald lidwoord (blw)
Een = onbepaald lidwoord (olw)
Slide 30 - Slide
Zelfstandig naamwoord
Een woord voor mens, dier, plant, ding of gevoel
Eigennaam
Heeft (meestal) enkelvoud en meervoud
Verkleinwoord
De, het of een
Pieter, Excelsior, huis, panter, liefde
Slide 31 - Slide
Benoem ZN:
Beide katten lagen op bed te slapen
Slide 32 - Open question
Bijvoeglijk naamwoord
BN vertelt iets over het zelfstandig naamwoord.
Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal iets gemaakt is.
een
houten
stoel, een
spannend
boek, het
leuke
stel
Slide 33 - Slide
De nieuwe schoenen worden ingelopen.
Benoem BN:
Slide 34 - Open question
De plastic emmer zit volledig vol met water. Plastic =
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 35 - Quiz
Zww & hww
Het belangrijkste werkwoord in de zin =
zww
Geeft aan wat het onderwerp doet.
In een zin staat altijd maar
één zww
.
Staat er maar één ww in de zin? Automatisch zww!
Bv: Joris
slaapt
in zijn bed.
Slide 36 - Slide
Zww & hww
Hulpwerkwoorden komen voor in zinnen met meerdere werkwoorden.
Ze ‘helpen’ om de zin kloppend te maken (het gezegde te vormen).
Slide 37 - Slide
Hoe herken ik ze?
Als er meerdere werkwoorden in de zin staan, kijk je welk werkwoord het belangrijkst is.
Overige werkwoorden zijn hww.
Als er meerdere werkwoorden in de zin staan:
Zww staat meestal achteraan in de zin.
Streep de werkwoorden weg die je weg kan laten.
Slide 38 - Slide
Zww & hww
Zww
Bijvoorbeeld: slapen, zingen, voetballen, blaffen en struikelen.
Hww
Bijvoorbeeld: hebben, zijn, worden, zullen, kunnen en mogen.
Slide 39 - Slide
Voorbeeld:
Sandra moet haar Franse woordjes gaan leren.
Zoek de werkwoorden in de zin.
Maak steeds nieuwe zinnen door de persoonsvorm weg te laten.
Welk werkwoord houd je over?
Slide 40 - Slide
Het Rotterdamse bedrijf Dogtown produceert brokken voor honden.
produceert?
A
zww
B
hww
Slide 41 - Quiz
In het spel Myst V ga je avonturen beleven in een sprookjeswereld.
ga?
A
zww
B
hww
Slide 42 - Quiz
Justitie moet dit programma wel nauwlettend gevolgd hebben.
gevolgd?
A
zww
B
hww
Slide 43 - Quiz
Met Loterij scoorde Lil 'Kleine zijn zoveelste nummer 1-hit.
scoorde?
A
zww
B
hww
Slide 44 - Quiz
Voorzetsel
Slide 45 - Slide
Tijdens de les Nederlands worden de woordsoorten uitgelegd.
Slide 46 - Open question
Bijwoord
Tijd:
gisteren, morgen, straks
Plaats/richting:
er, daar, hier, nergens
Zekerheid:
absoluut, ongetwijfeld, vast,echt
Ontkenning:
niet, nooit, geenzins
De auto rijdt
hard
.
De ijscoman heeft
bijzonder
lekker softijs.
Slide 47 - Slide
Boy 7 is een prachtig boek.
Is prachtig een bw?
A
ja
B
nee
Slide 48 - Quiz
Marga schrijft heel netjes.
Is heel een bw?
A
ja
B
nee
Slide 49 - Quiz
More lessons like this
Grammatica woordsoorten hoofdstuk 1 t/m 6 zoals op de toets wordt gevraagd
June 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Oefenen alle woordsoorten 1 hv
December 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Toets woordsoorten 1v
March 2019
- Lesson with
46 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Week 10 klas 2 E/ 2 G woordsoorten
March 2024
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Herhaling grammatica woordsoorten
March 2021
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
210402 Herhaling grammatica woordsoorten
April 2021
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
(1) Grammatica: zww en hww
March 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
T2 woordsoorten opstart
January 2024
- Lesson with
46 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2