Klimaten in Afrika

Natuurlandschappen en klimaat
1 / 31
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Natuurlandschappen en klimaat

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
'Uitleg' klimaat algemeen/Afrika - klassikaal

Klaar? Verder werken aan je landenonderzoek - zelfstandig
pas hoofdvraag en deelvragen aan
Begin met het schrijven van de inleiding/de fysische omstandigheden (klimaat/plaattektoniek/natuurlijke hulpbronnen). 

Slide 2 - Slide

Weer
Klimaat

Slide 3 - Slide

Wat hoort bij weer en wat bij klimaat? Sleep het naar de juiste plek. 
Klimaat
Weer
Gemeten over 30 jaar
kan elk moment veranderen
een groot gebied
een klein gebied

Slide 4 - Drag question

Sleep de woorden naar het juiste begrip. Welke woorden horen er bij het weer? En welke horen er bij het klimaat? 
Weer
Klimaat
De toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en op een bepaalde plaats.
Het gemiddelde weer in een gebied, berekend over een periode van dertig jaar.
Hagel, sneeuw, regen = neerslag
Een blauwe lucht en een zonnetje
Gemiddeld het hele jaar nooit kouder dan 18 graden
Neerslag in alle seizoenen

Slide 5 - Drag question

Sleep de namen van de 8 klimaten naar de juiste plek:
Tropisch regenwoudklimaat
Gematigd zeeklimaat
Toendraklimaat
Savanneklimaat
Poolklimaat
Steppeklimaat
Woestijnklimaat
Landklimaat

Slide 6 - Drag question

Hoge breedte betekend...
A
dichtbij de evenaar
B
ten noorden van de evenaar
C
ver van de evenaar
D
ten zuiden van de evenaar

Slide 7 - Quiz

Waar is het warmer?
A
Ver van de evenaar
B
Dichtbij de evenaar

Slide 8 - Quiz

Het is warm rond de evenaar omdat:
A
Er veel warme lucht die kant op komt
B
De zonnestralen recht op de evenaar vallen
C
De zonnestralen schuin op de evenaar vallen
D
Zonnestralen daar een groot oppervlak verwarmen

Slide 9 - Quiz

De zonnestralen bij de evenaar verwarmen een ... oppervlak.
A
groter
B
kleiner
C
evengroot

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

De zonnestralen bij de evenaar moeten door een ... stuk atmosfeer.
A
Langer
B
Korter
C
Hetzelfde

Slide 12 - Quiz

Hoe verder van de evenaar hoe .... het wordt
A
kouder
B
droger
C
natter
D
warmer

Slide 13 - Quiz

Leg uit waarom het zo warm is op de evenaar

Slide 14 - Open question

Leg uit waarom het zoveel regent op de evenaar (zo precies mogelijk!)

Slide 15 - Open question

Hoe noemen we neerslag die bij de evenaar voorkomt?
A
stuwingsregen
B
frontale regen
C
sneeuw
D
stijgingsregen

Slide 16 - Quiz

Waar ligt het tropisch regenwoud op aarde?
A
Vlakbij Nederland
B
Op en rondom de evenaar
C
Ver weg van de evenaar
D
Overal waar de zon vaak schijnt

Slide 17 - Quiz

Sleep de landschappen naar de goede plek.
Welk landschap?
Welk landschap?
Welk landschap?
Welk landschap?
Tropisch regenwoud
Woestijn
Savanne
Steppe

Slide 18 - Drag question

Landschappen die vooral voorkomen op lage breedte:
Landschappen die vooral voorkomen op hoge breedte:
Taiga
Woestijn
Steppe
Loofbos
Land - en zee-ijs
Savanne
Toendra
Tropisch regenwoud

Slide 19 - Drag question

Sleep de juiste woorden op de juiste plek in de afbeelding.  Welk woord hoort waar?
--------
--------
--------
--------
Tropisch regenwoud
Savanne
Steppe
Woestijn

Slide 20 - Drag question

Tropisch regenwoud
Savanne
Steppe
Woestijn
Sneeuw en ijs
Toendra
Taiga
Loofbomen
Nat ---------------------------------------------------> droog
Warm ------------------------------------------------> koud

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Video

Klimaatsysteem van Köppen
Klimaatsysteem van köppen

Slide 23 - Slide

Wat is het kenmerk van een BS-klimaat?
A
Altijd warm
B
0-250 mm neerslag
C
250-500 mm neerslag
D
Droge tijd in de zomer

Slide 24 - Quiz

Wat is een kenmerk van een landklimaat?
A
Koele zomers
B
In de winter tussen -3°C en +18°C
C
In de winter kouder dan -3°C
D
Altijd kouder dan 10°C

Slide 25 - Quiz

Welk klimaat hoort bij EF?
A
Koud klimaat met het hele jaar neerslag
B
Altijd sneeuw
C
Toendra
D
Hooggebergte

Slide 26 - Quiz

Bij welke hoofdletters kan er een kleine letter (f, s of w) volgen?
A
A, D, E
B
A, B, C
C
A, B, E
D
A, C, D

Slide 27 - Quiz


A
As
B
Af
C
BW
D
BS

Slide 28 - Quiz


A
Cs
B
Cf
C
Dw
D
Df

Slide 29 - Quiz


A
Cs
B
Cw
C
Df
D
Dw

Slide 30 - Quiz

Foefje
Daarna: kijken naar neerslag. Is er een droge tijd? -> 
3 maanden minder dan 30 mm neerslag.

Slide 31 - Slide