z28 28 juni

• Geschiedenis
• ISK

Wat gaan we doen vandaag:

Je levert jouw tekst in

Herhaling vorige les

Uitleg over 'religie in Rome'

Opdrachten maken

Je weet na deze les:

-Je weet welke religies er waren in het Romeinse Rijk

Maak de opdrachten:

De opdracht over de Romeinse cijfers

Ben je klaar? =

Maak de opdrachten uit het boek

Wie was het belangrijkst in de Romeinse Republiek?

1. De koning
2. De keizer
3. De senaat

Wie was Augustus?

1. Een Romeinse koning
2. Een Romeinse senator
3. Een Romeinse keizer

Wat was de taal van de Romeinen?

1. Romeins
2. Grieks
3. Italiaans
4. Latijn

Religie in Rome

• Het Romeinse Rijk was heel groot:
• er waren veel mensen die in veel goden geloofden.

• Dit waren Romeinse, Griekse en andere goden.
• Mensen konden bidden voor deze goden in tempels.
• Religie = de manier waarop je gelooft in een god.

Een Romeinse tempel

Goden in Rome

• De Romeinen geloofden in heel veel goden.
• Elke god had zijn eigen taak.

• Jupiter = de belangrijkste god
• Mars = god van de oorlog
• Poseidon = god van het water

Religie in Rome

• Je bracht offers aan de goden = geld of voedsel.
• Hierdoor zijn de goden blij en de goden helpen je.

• Je moest de keizer aanbidden (=eren).

• Iedere groep had zijn eigen goden.

Joden en christenen

• Joden en christenen leefden in het Romeinse Rijk.
• Zij wilden de keizer niet eren als god.
• De christenen werden hierdoor vervolgd (=gestraft).

• Joden en christenen hadden maar één god.
• Zij hadden geen beelden en hun eigen tempels.

De Joden moesten vluchten

Het christendom in Rome

De christenen werden gestraft omdat ze de keizer niet als god wilden eren.

Er kwamen steeds meer christenen.

Keizer Constantijn (308-337) was de eerste christelijke keizer.

Samenvatting:

• In Rome waren veel goden en religies.
• Mensen eerden goden in tempels.
• Joden en christenen wilden de keizer niet als god eren.
• Het christendom werd later de grootste religie.

Moeilijke woorden:

1. Religie: god of goden waar mensen in geloven.
2. Christendom: religie met maar één god.
3. Tempel: een plek waar Romeinen hun god eren.

Welke groep wilde de keizer niet eren?

1. De Joden
2. De Grieken
3. De Christenen
4. De senatoren

Waarom hadden de Joden en christenen hun eigen tempel?

1. Ze geloofden niet in de Romeinse goden
2. Ze leefden niet in de stad
3. Ze hadden eigen beelden van hun god
4. Ze mochten niet in de tempel komen

Waarom gaven de Romeinen offers aan de goden?

1. Zodat de goden de mensen helpen
2. De offers werden aan de keizer gegeven
3. De offers werden aan arme mensen gegeven

Wat ga je doen:

Maak eerst de opdrachten uit je boek:

Opdrachten 17 en 18.

Maak daarna de vragen op het blad.

Klaar? -> Maak 2 toetsvragen over dit hoofdstuk.

Schrijf het op papier, en het antwoord eronder.

Je weet na deze les:

-Je weet welke religies er waren in het Romeinse Rijk

Huiswerk voor volgende week:

• Maak 2 toetsvragen over dit hoofdstuk.
• Schrijf de vragen op papier, en het antwoord eronder.