Tijdvak 8 burgers en stoommachines

Tijdvak 8 Burgers en stoommachines
1800 - 1900
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tijdvak 8 Burgers en stoommachines
1800 - 1900

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  •  Je weet welke 3 beroepssectoren er zijn.


  • Je kunt van elke sector 2 beroepen noemen.


  • je kunt uitleggen waarom mensen in arme landen vooral in de landouw werken.

 

  • Je kunt het begrip automatisering uitleggen.

Slide 2 - Slide

De 3 beroepssectoren
  • Sector 1: Landbouw

       (primaire sector)

  • Sector 2: Industrie

       (secundaire sector)

  • Sector 3: Diensten
       (tertiaire sector)

Slide 3 - Slide

Landbouwsector
  • Landbouw haalt producten uit de natuur.

       - Akkerbouw, veeteelt, visserij, tuinbouw en mijnen.



  • Beroepen:

       - Boer, tomatenkweker, mijnwerken, visser enz.

  

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Industriesector
  • Werk wat in de fabriek wordt gedaan:

       - Auto-industrie, scheepswerf, staalindustrie enz.



  • Beroepen:

       - Kaasfabriek, Ned-cars, lasser, lopendebandmedewerker

       enz.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Dienstensector
  • Iets voor een ander doen.

       - Zorg, onderwijs, uiterlijke verzorging enz.



  • Beroepen:

       - Leraar, verpleegkundige, automonteur enz.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Kosten van een schoen
Wat zijn de loonkosten? Wat is de winst van het merk? Wat kost deze schoen in de winkel?  

Slide 10 - Slide

Arme landen
  • In arme landen zijn de meeste mensen werkzaam in de landbouw, omdat ze hun eigen voedsel moeten verbouwen.


  • Veel producten die wij hier kopen worden gemaakt in fabrieken in arme landen, omdat de lonen daar laag zijn.

Slide 11 - Slide

Huisnijverheid
Huis --> thuis

Nijverheid --> Werken

Thuiswerken ---> Thuis dingen maken --> Waar geen grote machines zijn
                                                                                         Geen gevaarlijk werk! Want thuis.

Kleding maken, Schoenen maken, manden maken ect.

Slide 12 - Slide

Uitvinding Stoommachine
Uitvinding van de stoommachine is DE uitvinding van 1800-1900

Ontstaan fabrieken en machines

Ontstaan van massaproductie: meer producten kunnen maken met machines.

Producten en spullen goedkoper door massaproductie

Slide 13 - Slide

Automatisering
Automatisch --> iets wat automatisch gaat.

Minder mensen nodig

Machines doen het werk

Fabrieken

Slide 14 - Slide

Werkgever en Werknemer
Werkgever: eigenaar / baas van een bedrijf --> heeft mensen nodig

Werknemer: Werkt bij bedrijf. 

Slide 15 - Slide

Werkgever en Werknemer
Werkgever: eigenaar / baas van een bedrijf --> heeft mensen nodig

Werknemer: Werkt bij bedrijf. 

Slide 16 - Slide

Industrialisatie
Industrialisatie: Ontstaan van machines en fabrieken --> ook stoomtrein!

Gevolgen:
-Meer werk in de steden
-Minder werk op platteland door machines (Niet alles meer met de hand)
-Mensen gaan van platteland naar de stad --> Steden groeien

- Maar ook: Slecht voor milieu!

Slide 17 - Slide

Milieu
Milieu:  Leefomgeving

Fabrieken hebben olie, ijzer (metaal), aardgas, steenkool, bruinkool nodig

Brandstof: iets wat je verbrand om energie te maken --> Warmte is energie!

Fossiele brandstoffen: Olie, gas, steenkool, Bruinkool

Slide 18 - Slide

Slecht voor Milieu
Fossiele brandstoffen: Olie, gas, steenkool, Bruinkool

Verbrand je fossiele brandstoffen: Uitlaatgassen, vieze rook --> Slecht!

Atmosfeer: Laag lucht om de aarde --> beschermd de aarde tegen straling van de zon.  Atmosfeer is ook wel de dampkring (kring van damp om de aarde)

Verbranding van fossiele brandstoffen --> rook --> maakt Atmosfeer kapot!

Slide 19 - Slide

Slecht voor Milieu
Verbranding van fossiele brandstoffen --> rook --> slecht voor atmosfeer

Atmosfeer of dampkring: bepaalde temperatuur:

Meer rook --> warmte --> Hogere temperatuur en dunnere dampkring.




Slide 20 - Slide